vrijdag 30 december 2011

Traditie

Uitgeblust lig ik op de bank. Op tafel lonkt een stapel glimmende vakantiefolders. Futloos laat ik ze links liggen, de gedachten verwerken de afgelopen periode. Ook het lichaam moet recupereren. De garnalencocktails, de gebraden kalkoenen en de gevulde kerstkransen liggen nog ietwat op de maag. Voorbij de tradities heb ik even geen houvast en ontmoet de nieuwe leegte met een onzeker gemoed.
Juist ja. De tradities boden heerlijk houvast. Het begon met de Sint om snel door te glijden naar Santa. Kindekes in kribbetjes, kerststerren op de vensterbank, naalden bij de haard. En dan aan tafel. Menig dag stevig eten versterkte de band. Niet alleen met vrienden en familie, maar ook met de weegschaal. Vervolgens genoten we muzikale nostalgie met de top 2000. Nieuwsrubrieken presenteerden allerhande terugblikken op het voorbije jaar. Politieke talenten werden gekozen, snel doorgespurt naar het gala met de supersterren volop in de schijnwerpers. Het hoogtepunt van een jaartje Hollandse sport.
En dan de dag van het aftellen. Afsluiten met oliebollen, oudejaarsconferences en een eenzaam diner op tv. Met champagne in de hand roetsjten we knallend het nieuwe jaar binnen. Na het optrekken van de kruitdampen nog even naar de BBC gezapt om daar ‘Auld Lang Syne’ in doedelzak voorbij te zien trekken. Ondanks een korte nachtrust weer fris aan de start. De dag van vandaag de laatste tradities. Nog snel in Radetzky mars een duik in het koude water en het sprongetje van de schans.
Nu lig ik op de bank. De tradities zijn weggesmolten en dat verschaft plots een opgewekt en vrij gevoel. Een nieuw begin, een schone lei, helemaal van mij. Het belooft een mooi jaar te worden.                                                         

Opdringerig Engels

Het is niets nieuws, de taal van de overkant van de haringvijver rukt op. Dagelijks worden we overspoeld met allerhande onnodig in het Engels geformuleerde zinnetjes. Bordjes met het begrip ‘sale’ domineren de winkelruiten. Ik ben zo vrij dit woord in de Franse betekenis te duiden. Ook in advertenties en op tv vinden we steeds meer zinnetjes die in de taal van de westerburen zijn gesteld. Op enig moment had ik schoon genoeg van een lelijke kreet die dagelijks meerdere malen mijn beeldbuis vervuilde. Ik trok het toetsenbord naar me toe en wendde me tot het vervuilende bedrijf.

Vraag

‘Inshared, we all benefit’, zo vernam ik op de Nederlandse tv. Kunt U deze vreemde zin voor mij vertalen in de taal van mijn land?

Antwoord

Beste mevrouw, meneer,
Dank voor uw mail.
Samen delen we, en hier profiteren we allemaal van.
Wij nemen aan uw vraag hiermee te hebben beantwoord.
Met vriendelijke groeten,
Van iedereen bij InShared

Slotwoord

Very good!
Hopefully you'll respect the Dutch language in the future. So that we all can benefit.
Heel goed!
Hopelijk zullen jullie in de toekomst de Nederlandse taal respecteren. Opdat we allemaal kunnen profiteren.

Niet dat het helpt, maar het lucht wel eventjes op.

zaterdag 17 december 2011

Vanzelfsprekend

Het leven van alledag kent vele zaken die we gewoon zijn. Pas als we iets missen, voelen we wat we elke dag ongemerkt genieten.
De tijd van het jaar is niet het warmste, zo merken we tijdens het ontwaken. Mijn betere helft steekt het eerste been uit bed, en als zij de badkamer betreedt slaat de schrik haar koud om het hart. Ik ben klaarwakker als het verwijt klinkt dat ik de radiator van het schone kamertje heb dichtgedraaid. Ik weet dat er meer aan de hand moet zijn want ik waag me nimmer te bezondigen aan zo’n vermetele daad. En ja hoor, de ketel weigert dienst.
We bellen en spreken af rond het middaguur het varkentje te laten wassen. Ik dien eerst de plaatselijke tandartspraktijk te bezoeken. Als ik in de bekende stoel plaatsneem klaagt mijn tandarts dat het veel te warm is in het vertrek. Gemengde gevoelens overheersen. Doorgaans poets ik in de praktijk graag de plaat, maar dit keer is de behandeling aangenaam warm. Thuisgekomen installeer ik me op de bank, wachtend op de komst van de monteur. Ik verkwik het verkilde gemoed met reisverslagen van de poolreizigers De Veer en Amundsen, de langspeler laat ‘Antarctica’ fris klinken. Een warme trui helpt een handje, Scandinavisch bloed in de aderen houdt de moed erin. Maar desondanks daalt de temperatuur tot op het bot. Ik bewaar geduld. Als we ’s avonds net voorbij de warme maaltijd zijn, belt er eindelijk iemand aan. Een slag op de ketel zet een vastzittend onderdeel weer in beweging. De radiatoren tikken van plezier en een half uur later zakken we vertrouwd knus op de bank. We zijn het ongerief alweer vergeten. Vanzelfsprekend.

donderdag 15 december 2011

Kamerplant

Het najaar is nadrukkelijk aanwezig in onze tuin. De kleuren van de laatbloeiers zijn prachtig, na een natte zomer herstelt de natuur zich met verfrissend gemak. Ik snoei wat struik, maai wat gras en schaf wat bollen aan. In de hoek van de tuin houdt een klein boompje in een pot zich angstvallig schuil.
De dagen worden snel korter. Het weer is nog steeds mooi, maar Koning Winter tikt de vermetel strijdende grote lamp voorzichtig op de schouder. Onze hemelse begeleider geeft elke dag een paar minuten prijs, elke dag een stukje lager aan de hemel. Narrenkappen klinken op de opening van hun seizoen. Bladeren maken plaats voor de maan die al vroeg op de avond vrolijk door de bomen schijnt. De grasmachine is opgeborgen, de bollen zitten in de grond. De tuin heeft het eerste laagje vorst genoten. De tijd is rijp, het feest der feesten kondigt zich vrolijk aan.
Winkels barsten uit hun voegen, commerciële boodschappers spelen in op de komst van de slee uit het noorden. Voor het religieuze tintje halen mensen hun kribbe van stal. Voorraadkasten en vrieskisten staan spoedig bol van culinaire spanning, het diner wordt tot in de puntjes voorbereid. Mogelijk nog een laatste gang naar de winkel om een boom te versieren.
Aan mij is deze drukte niet zo besteed, de rust en weldaad van de donkere dagen vind ik heerlijk. Ik ben een liefhebber van de seizoenen en neem de winter in alle pracht in me op. Vorig jaar vierden we dromerig een sneeuwwitte kerst, dit jaar mogelijk een mistige, waarschijnlijk een warme. Maar wat de weergoden ook mogen brengen, de dagen zijn altijd gezellig donker. Spoedig vieren we de terugkeer van het licht.
In onze krappe woonkamer ruimt mijn betere helft een hoekje in. De ballen rollen weer uit de doos, een rood lint slingert sierlijk door het vertrek. Ik sta oogluikend toe dat ze een boom opzet. Geen ruzie, om het feest vreedzaam te eren hebben we sinds jaar en dag een compromis: wel een boom, maar dan uitsluitend van het formaat kamerplant. Vorig jaar hebben we een klein naaldboompje gekocht in een pot. Ik maak voor het laatst dit jaar de gang naar de tuin. In een hoek houdt een onopvallende plant zich schuil. Binnen een mum van tijd kleurt hij onze knusse kamer. Onze kerstster, prominent in het licht, stralend in ons midden. Het feest kan beginnen.

woensdag 7 december 2011

Weg van de lange adem

Heijdener Ländchen: ook de B258 van de baan. 
De weg van de waan is voor even van de baan. Er is slechts één luchtje aan, oordeelt de Raad.

Tegenstanders vieren feest!

Maar let op, megalomanen strijden verder voor hun kortstondig belang.
Een vermaledijd principe: na één maal nee volgt een tweede poging, na een tweede nee een derde, enzovoort. Op jacht naar slechts één keer ja. Weg protest, ruim baan voor de waan, spoedig een voldongen feit.
Na enige tijd komt de spijt.                       

Buitenring definitief van de baan: opgelucht adem!


vrijdag 2 december 2011

Halo

De herfst is koud ingeruild voor de winter. Ik genoot de laatste fraaie najaarsdagen heerlijk van het zonnige weer. Nu de eerste wintermaand de kalender pleziert, laat de zon zich plots minder zien. Geen probleem want we hebben niets te klagen.
Op weg naar het station loop ik door de straatjes van mijn domicilie. Met enige spoed, want ik ben altijd scherp van de klok. Plots prikt fel licht door de wolken. Nee, niet rechtstreeks maar via een kleine omweg schijnt onze grote ster door de kristalfijne witte sluier. De bijzon kleurt de bleke hemel. Ik werp een blik in het zenit en jawel! Hoog boven me in het heldere blauw een mooie boog. De halo die de fraaie naam circumzenitale boog draagt. Gelukkig heb ik mijn kleine camera paraat zodat ik niet de enige ben die het kleurrijke verschijnsel mag aanschouwen. De donkere dagen voor kerst voor even badend in het licht.

dinsdag 29 november 2011

Familiediner

Sinds ik ruim dertig jaar geleden een ongunstige ruil van langspeelplaten maakte met mijn broer, leef ik op gespannen voet met hem. We zien elkaar nog wel bij familiegelegenheden, maar verder dan oogcontact vanuit de verre hoek komen we niet. Met mijn andere broer is het nog erger gesteld. Wij waren vroeger de beste maatjes, stuwden elkaar hoog op in de damsport, maar sinds ik hem tijdens een officiële wedstrijd een keer heb beetgenomen door te veel schijven weg te nemen bij het slaan, is hij er helemaal klaar mee. Met mij dan. Met mijn twee zussen heb ik gelukkig nog wel prima contact, maar zij kunnen op hun beurt niet samen door één deur. De meiden mijden elkaar, zelfs op mijn moeders verjaardag. Mijn zoon kan er niet meer tegen, is zijn heil Down Under gaan zoeken. En nu is mijn dochter deze week ook al naar een warmer continent afgezakt, mij kil achterlatend. Met mijn betere helft gaat het ook slecht, want sinds we dit kabinet hebben heeft het woord gedoogpartner plots een zware lading gekregen. Tussen mijn schoonvader en mij botert het ook al niet. Hij hangt de verkeerde voetbalclub aan. Danke, bitte! En schoonmoeders zijn traditioneel uit de gratie.
Kortom, mijn familie is een schrijnend geval, alle reden Bert van Leeuwen aan te schrijven voor een verzoenend familiediner op tv. Allemaal apart in de witte limo door de heuvels. We maken nerveus onze opwachting, prevelen beleefd sorry en… aanvallen maar!
Ik heb drie maanden geleden de brief gepost, maar helaas nog geen reactie ontvangen. Ik vrees dat hij er niet intrapt. Zijn we gezamenlijk slechts op de koffie gekomen.

woensdag 23 november 2011

Perspectief

Vanmorgen ontving ik telefoon. Goed nieuws, aldus de stem aan de andere kant van de lijn. Na een lange tijd van zoeken, schrijven, wikken, wegen en proberen is er een bescheiden houvast. Ik trek de schoenen aan, ga even naar buiten. De blik op de toekomst, ik zie plots de zonnige zijde in volle glorie voor me. Deuren gaan open, hindernissen verbleken in het felle licht. Ik betreed de wereld, maar maak een bescheiden pas op de plaats. Ik houd vast aan wat ik heb, durf nog niet hardop te juichen. Maar... er is weer perspectief!

vrijdag 18 november 2011

Spelbederf

Toen ik een kleine jongen was genoten gedreven nationale sporters succes na succes. De tijd van mijn lagere school, dat waren de hoogtijdagen van Ard en Keessie, van Ajax en Feijenoord. De heroïek van de sport, het sprak de kleine jongen aan. Ik schaatste op rolletjes en dolde menig tegenstander op weg naar een wereldgoal. De sport werd in die dagen gezond aan de man gebracht.
Met het verstrijken van de tijd drukt het fenomeen sport een steeds sterker stempel op de maatschappij. Sport is handel geworden, de klok rond in de kijker. Het bedrijfsleven heeft het fenomeen volledig omarmd, het is het middel om commercieel te scoren. Sponsoring en skybox zijn vaste begrippen geworden in moderne arena’s. Brood en spelen, sport en munt. De lat ligt hoog en alle middelen worden ingezet. Ja zelfs met dope volop hoop op glorie, mits het in het domein van het publieke geheim blijft.
We zijn ondertussen ruim voorbij de romantiek van het strijdlustige ‘voetbal is oorlog’. Niets is heilig meer, zelfs de Olympus heeft zijn amateurstatus verkocht aan de mammon. Het straatbeeld is veranderd. Trapveldjes zijn ingeruild voor sportaccommodaties, gezellig ouderwetse openluchtbaden vervangen door subtropische paradijzen, de trimbaan is verdrongen door de sportschool.
Ik zet de tv aan en verneem ‘belangrijk’ nieuws. De beursgenoteerde hoofdstedelijke club heeft een nieuwe technisch directeur. In een praatprogramma kauwt men verder uit. Bijzaken verheffen zich tot hoofdzaken, ik zet het toestel uit.
Ik wil sportief zijn en het spel allerminst bederven. Ik erken volmondig dat sport leuk is. Lekker een balletje trappen, een rondje op de fiets of een partijtje schaak. Sport is heerlijk. Maar dan wel graag tussen de bedrijven door.

zaterdag 5 november 2011

Rond en gezond

Sinds kort hebben we er weer een zender bij in ons reeds rijkelijk gevulde tv-aanbod. Eentje die louter aandacht schenkt aan de inwendige mens. Juist ja, de liefde van het televisieminnend publiek gaat door de maag. We kunnen ons de gehele dag smakelijk vergapen aan culinaire hoogstandjes, de klok rond met de koksmuts op. Ik vind het heerlijk.
Hoewel ik allerminst een keukenprins ben, vind ik het werk in de keuken plezierig om te doen. Ik schil, snijd, snipper, kruid, kook, bak, braad en schep op. En experimenteer zo nu en dan met een nieuw recept. Internet inspireert en sinds enige tijd dus ook de smulpapen van het culinaire net.
Ik kijk bijzonder graag naar de makkelijke maaltijd, de snelle gerechten, sober en voedzaam opgediend. De kok die met simpele middelen alledaagse ingrediënten smakelijk gaart. Ik geniet daar met volle teugen van en poog het rap na te koken. Maar er zijn ook van die sterren die koken op de vierkante millimeter. Ze gebruiken ingrediënten waar ik nog nooit van gehoord heb, ze verspillen er lustig op los in hun zucht naar perfectie. Ze draperen op vreemde vierkante borden flinterdunne stukjes vlees en vis op minuscule bedjes op smaak gebrachte groenten, ze hanteren gerei dat mijn bescheiden keuken nog nooit heeft gezien. En ze nemen woorden in de mond die ik als culinair barbaar voor andere zaken bewaar. Laat ik als jongen van de gestampte pot mijn positie samenvatten in een paar korte zinnetjes: op het bord gaat smaak voor schoonheid. Lekker stevig de papillen plezieren en de maag vullen. Rond en gezond. Daar sta ik vierkant achter.

vrijdag 4 november 2011

Verjaardagsfiguren

Soms is rond beter, soms vierkant.
Vandaag sprokkel ik de negenenveertig jaar vol, een mooi vierkant van zeven bij zeven. Vierkante verjaardagen, met het verstrijken van de jaren worden ze steeds zeldzamer. Vierde ik dertien jaar geleden mijn zes maal zes, nu moet ik twee jaar langer wachten op het feestelijke kwadrant van acht maal acht.
Ronde verjaardagen blijven altijd even ver van elkaar verwijderd. En heb je de zeven met zichzelf vermenigvuldigd, dan geeft eerstvolgende ronde verjaardag aanleiding tot een extra groot feest. Champagne met zalm, bier met chips, wijn met kaas. En ter verhoging van de feestvreugde een kloddertje mosterd.
Vandaag viert mijn broer deze ronde verjaardag. Hij ligt precies één jaar voor, en wil dat doorgaans graag weten. We starten onze gedeelde verjaardag steevast middernacht met een telefonische felicitatie. Vroeger deelden we zelfs de cadeaus. Een sjoelbak, een strategospel of een dambord.
Op vier mei van het volgende jaar kunnen we samen vieren dat we precies honderd zijn. Ons gezamenlijke eeuwfeest en dat nog wel op de dag van dodenherdenking. Vier november de levendige tegenpool in het jaar, de ideale dag om jarig te zijn. Daar sta ik vierkant achter. En wat mijn broer betreft, voor hem geldt vandaag het gezegde: rond en gezond!

vrijdag 28 oktober 2011

In de bonen

De eurocrisis lijkt gestopt. De knapste koppen hebben vergaderd, politieke zwaargewichten zijn kapitaal doorgezakt in de Bourgondische hoofdstad van Europa. We zijn gered, de Grieken voorop. De euro voelt zich weer safe in de beurs, maakt alweer een gezwinde beweging omhoog. Op koers naar herstel. Feeststemming alom, geen vuiltje aan de lucht. Letterlijk.
Maarre… ‘eerst zien, dan geloven’, prevelde een argwanende burger tijdens een gangbaar rondje straatgesprek. En zo wil ik het ook duiden. Want bij de Zuid-Europeanen moet de broekriem een gaatje strakker. Mediterrane vakbonden roeren zich reeds, stakingen kondigen zich aan, sociale onrust in het verschiet. Kortom, de veilige haven mag dan wel in zicht zijn, de zee blijft onstuimig en onvoorspelbaar. Eén nacht vergaderen kan maanden, ja zelfs jaren van opgebouwde spanning op de markt niet wegnemen. De dreiging van omvallende banken, instortende economieën, de grote financiële kladderadatsch. Collectief boontje komt om zijn loontje. Maar gelukkig heb ik een achterdeur. Letterlijk.
Deze brengt me in mijn tuin. Het dierbare lapje grond dat ik met veel plezier pleeg te verfraaien met allerhande fleurige groei en bloei. Het symbool van vette jaren welvaart, de gemakzuchtige tijd waarin ik mijn benodigde etenswaren haal bij de super in de buurt. Nu zwaar weer dreigt, ligt het voor de hand dat ik meer en meer het luxe vertier inruil voor het gezonde werken aan eigen voedselvoorziening. De spelcomputer en de sportschoenen inruil voor spade, schoffel en klomp. Het boerenlandleven lonkt, het kleinschalige ambachtelijke aanpoten in de eigen moestuin. Ik stap kordaat over mijn lapje grond. In gedachten zie ik het al voor me. Ik zaai, mest en oogst. Over een jaar kan ik mijn eigen boontjes doppen. Letterlijk.

vrijdag 14 oktober 2011

Zuidwaarts

Maandag belooft een spannende dag te worden. Voor onze zoon het lang verbeide moment waarop hij zijn koffers pakt. Of beter gezegd, zijn backpack. De ingewijden weten dan dat Australië de bestemming is, de populaire vorm voor jongeren om hun sabbatical te vieren. Even een half jaartje freewheelen in het diepe zuiden.
Een twintigtal jaar geleden heb ik het op een regenachtige zondag gewaagd mijn kinderen mee te nemen naar de bioscoop. Daar draaide de Disneythriller ‘Reddertjes in Kangoeroeland’. Mogelijk is daar de fascinatie voor het kleinste continent ontstaan. Sedertdien lag menig boek over het mede door Hollanders ontdekte land naast het bed de droom tot leven te wekken. Van Aboriginals tot Ayers Rock, van kangoeroe tot koala, van zandwoestijn tot Zuiderkruis: Australië, het bleef boeien, ja het ging meer en meer lonken.
Na het afronden van zijn studie is onze globetrotter huiswaarts gekeerd om de voorbereiding stevig ter hand te nemen. Met eerdere reizen naar Dubai en China weet hij wat het is lang in de lucht te zweven. Met beide benen op de grond heeft hij de afgelopen weken geregeld wat er geregeld moest worden. Ik hield me afzijdig, zorgde ondertussen voor stevig Hollandse kost. Opdat hij zich optimaal kon wijden aan zijn prachtige project.
Morgen is het zover. Dan staan we in alle vroegte op om niets van het afscheid te hoeven missen. Zelfs de zus van de reislustige vergezelt ons naar Schiphol. De vlucht naar de andere kant van de aardkloot is onvermijdelijk nabij. De grote droom moederziel alleen verwezenlijken. We zijn er allemaal om verschillende redenen ondersteboven van. Rust, vrijheid en ruimte, voor zoonlief is het helemaal top.

vrijdag 30 september 2011

Overbodig

Van alle kledingsstukken die de mannelijke garderobe plegen te vullen is er een die mij in het geheel niet op het lijf geschreven is. Het betreft een naar mijn idee adembenemend overbodig reepje stof. Volgens menigeen maakt kleding de man, onderstreept door de das. Niet mijn parool, ik houd het ding verre van me. Slechts één maal heb ik me bezondigd aan de strop en ik schaam me met terugwerkende kracht. Het was begin jaren tachtig bij een rondleiding door het casino. De das was toen een verplicht attribuut.
Wie zou dit stoffen halssnoer ooit bedacht hebben? Volgens de ene bron betreft het Kroatische soldaten die een afscheidscadeau van vrouwlief ontvingen: het bij ons gebezigde woord kravate verwijst hiernaar. Zelf huldig ik liever het verhaal van de stoere Vikingen die hun onderdanen verplichtten de strop te dragen. Bij wangedrag was opknopen dan een simpele executie. Een andere verklaring stamt uit de hoogtijdagen van Rome. De das bedoeld om de stembanden van de senatoren in conditie te houden. Opdat hun geluid sterk ver zou dragen. Dit verklaart natuurlijk de status van het kostbare stoffen kleinood. Met das ben je helemaal de man. Hoe zich dit in de maatschappij manifesteert behoeft geen betoog. Zowel het dragen ervan als het afwerpen. Denk aan het gebaar van prins Claus.
Mijn afwijzing van het ding houdt derhalve tegelijkertijd een verkapte erkenning in van het statusfenomeen. Beter ware het natuurlijk totaal onverschillig te blijven en deze tekst niet te schrijven. Maar alla, in onze moderne tijd is het allemaal niet meer zo strak. Gelukkig maar, het al dan niet dragen van een stropdas is tegenwoordig allerminst een halszaak.

donderdag 22 september 2011

Domkoppen

‘Poedel versus Kleuter’ opent het dagblad voor de Limburger.
Een kop zonder hoofd.
Het dagblad voor de Limburger honoreert aldus de debilisering van de politiek en doet zelf een stevige duit in het zakje.
De algemene beschouwingen laten zoveel meer zien dan alleen deze kinderlijke pesterij vanuit het populistische kamp. Maar ingaan op de inhoud, dat vraagt denkvermogen van zowel lezer als schrijver. Denken is in deze tijden niet populair. De prolongatie van de debilisering middels een kop zonder hoofd. Makkelijk scoren middels een inkoppertje.

vrijdag 16 september 2011

Op tijd

Met een zee van tijd is actie voor mij geen optie. Ik geniet het heerlijke moment en laat het werk nog even rusten. Maar de tijd neemt een loopje met mijn ontspanning en tikt me onverbiddelijk op m’n schouders. Dan rinkelen alle bellen en ga ik over tot de orde van de dag. Dat wil zeggen, er moet plots van alles en nog wat gedaan worden. Geen nood, ik pak het op en regel wat er te regelen valt. Oké, hier en daar een tikkeltje laat, maar kwalitatief beslist aan de maat. Want ik ben het type dat onder druk juist het best presteert. Stress geen probleem want juist gestrest het best. In de morgen pruttelt de motor, in de middag komt de machine op stoom, in de avond draai ik overuren.
Ik ben erfelijk belast. Mijn vader placht ook rust te vinden door het beste te bewaren voor het laatst. Een afspraak maken, de reistijd inschatten en precies op tijd vertrekken. Als een goed spoorman betaamt op het nippertje maar nimmer de boot gemist. 
Mijn betere helft kent een ander ritme. Geen rust voordat het werk gedaan is. In de ochtenduren driftig in de weer terwijl ik nog een kopje inschenk. Zij benut haar tijd, huldigt het gezegde ‘haastige spoed is zelden goed’ en gaat pas na gedane arbeid met een boek op de bank. Ik maak me vervolgens gejaagd uit de voeten en vertrek naar een ander vertrek waar werk aan de winkel is.
We vullen elkaar aldus prima aan, ik hoef dagelijkse activiteiten niet te vervroegen. Ook al zou ik dat willen, na jaren van ingesleten vertraging is het voor verandering toch te laat.

dinsdag 6 september 2011

Gebrek

O. den Beste, ex-leraar Duits: 'Het is definitief fout gegaan
in het onderwijs toen de leraren
in de klaslokalen van de podia zijn afgedaald !'
Er is een groot gebrek aan mannelijke leerkrachten, zo berichtten de media vandaag. Waar ligt dat toch aan?, zo vraagt men zich af in onderwijsland.
Een tweetal jaar geleden heb ik mezelf opgeworpen om hier iets aan te doen. Ik schreef me in voor de opleiding docent basisonderwijs. In de aanloop werd me het verschil tussen de motivatie van meester en juffrouw duidelijk. Daar waar de juf wil tutten met het grut, wil de meester graag de kinderen iets leren. En inderdaad, kennis overdragen, dat was mijn drijfveer.
Al vrij snel na aanvang kwam ik een aantal tekortkomingen van mijn opleiding tegen. Ik som ze op:
- Hogescholen hebben hun oorspronkelijke doel ‘onderwijzen’ ondergeschikt gemaakt aan het gangbare doel ‘geld verdienen’ (hoe meer cursisten, hoe meer geld), waardoor de kwaliteit van de school niet meer al te hoog is;
- Het opleidingsinstituut was onderhevig aan erosie als gevolg van een politiek samensmeltingproces. Scholen moeten efficiënter werken, een fusie van scholen  ligt voor de hand;
- De norm wordt bepaald door het overschot aan bakvisjes dat graag voor de klas wil staan. Het volwassenenonderwijs wordt aldus flink kinderachtig naar beneden toe bijgesteld;
- De docenten uit de ‘softe categorie’ voeren op de pabo de boventoon. Voor hen geldt: kinderen entertainen is belangrijker dan kinderen onderwijzen;
- De echt goede docenten (vakdocenten rekenen, taal en aardrijkskunde/geschiedenis) komen op het tweede plan. Niet vreemd dat deze mensen hun ambities bijstellen en aan de lerarenopleiding in hun discipline vakdocenten willen klaarstomen;
- Eigen kennis en vaardigheid zijn niet belangrijk. Ik heb twee keer een toets gemaakt om het gehalte van mijn kennis te bepalen. Ik scoorde beide malen veruit het beste van alle studenten. Deze toets was twee jaar geleden slechts indicatief, op dit moment is deze toets helemaal geschrapt. Kortom: het is klaarblijkelijk niet belangrijk dat je iets weet;
- In het land van de onderwijskunde wordt heel dogmatisch aangekeken tegen het begrip onderwijs. Er is maar één methode de beste, terwijl de praktijk laat zien dat er meerdere wegen zijn die naar Rome leiden. De kunst voor een docent is juist om voor elke leerling apart in te schatten hoe hij het beste tegemoet kan komen aan de manier waarop het kind het beste leert. Maar onderwijskundigen doen hun werk niet voor niets. Hun duurbetaalde noeste arbeid moet immers te gelde gemaakt worden. We hebben alle veranderingen in  de praktijk van onderwijsland voorbij zien komen. Mammoetwet, middenschool, studiehuis, enzovoort. Het heeft het onderwijs nimmer beter kunnen maken. Lang leve de theoretische starheid van de wetenschap!
- Lesgeven aan onderbouw en bovenbouw zijn twee aparte takken van sport. Op de pabo zijn beide disciplines verbonden waarbij de nadruk eerder op de onderbouw ligt dan op de bovenbouw. Als ik zo vrij mag zijn te constateren, immers, het merendeel van de studenten heeft daar zijn hart liggen. Of beter gezegd, haar hart.

Al deze zaken bijeen hebben mij anderhalf jaar geleden doen besluiten het onderwijs de rug toe te keren. Als kennisoverdracht niet alleen ondergeschikt gemaakt wordt, maar meer en meer als irrelevant terzijde geschoven, dan kan mijn beslissing de enige juiste zijn. Ik wil mijn energie niet verspillen aan leegheid, het zou tegen mijn natuur ingaan.
Ook in de samenleving als geheel zien we een tendens die zegt dat het er niet om gaat wat je weet en kunt, maar dat je kunt aantonen wat je ooit geweten en gekund hebt. Dat dit leidt tot een teloorgang van het niveau van de mensen die onze samenleving moeten dragen, is evident. In onze cultuur ligt de nadruk eenzijdig op de economie. Prachtig geïllustreerd door een juffrouw op mijn stageschool. Ze had een oud-leerling gesproken die filosofie was gaan studeren. Haar oordeel: filosofie? Maar daar kun je toch geen geld mee verdienen?
Het is maar goed dat onze samenleving amper filosofen kent. Mochten deze stoffige lieden doorsijpelen tot in het onderwijs, het zou alleen maar kunnen leiden tot het verpesten van de jeugd. Precies zoals Socrates in de klassieke tijd heeft gedaan.
De filosofen van de verlichting, zij koesterden de idealen zelfontplooiing, kennisontwikkeling en bijgevolg mondigheid. Het verheffen van de geest van het volk leidt tot de bevrijding van het aan domheid geketende individu. Maar de productiviteit van de markt is juist gebaat bij de loonslaaf die kritiekloos en zwijgzaam zijn nederige lot accepteert. In ruil daarvoor krijgt deze de kans ongebreideld te consumeren. Lang leve het ideaal van goedkoop genotzucht. Leer het kroost niet meer dan noodzakelijk is voor het welslagen van het overkoepelende project van de markt. De mammon dient immers gediend te worden. Hersenverweking in plaats van verheffing van de geest.
It’s the economy, stupid!, zo luidde in de jaren negentig een slogan in de Verenigde Staten. Het is de economie die dom maakt, zo zou ik in het Nederlands willen parafraseren. Geld staat in onze samenleving hoger dan menselijke wijsheid. En daar ligt het werkelijke gebrek.

zondag 4 september 2011

Tachtig


Het is een mijlpaal in een mensenleven. Tachtig jaar. Als je deze leeftijd bereikt, dan behoor je tot de sterken. Hoewel steeds meer mensen erin slagen de acht kruisjes vol te maken, is en blijft het nog altijd een respectabele leeftijd. Tachtig jaar.
Voor een kind duren tachtig jaar nog eindeloos lang. Ik herinner me goed toen ik acht was en dacht: ‘Tachtig dat is tien keer zo oud en lekker ver weg. Ik heb nog zeeën van tijd.’ Toen ik acht was, was mijn ene oma vierenzestig. Acht keer acht, zo wist ik. Zij was wel oud, maar nog steeds zeer vitaal. Mijn andere oma spande de kroon, zij was maar liefst tien keer zo oud als ik. Die was pas echt oud en dat was ze ook. Ik wist me veilig, met zo’n oma’s kon mij immers niks gebeuren. De tijd was aan mijn zijde.
Ongeveer tien jaar later kreeg mijn vader te kampen met hartproblemen. Als vijftiger zat hij in een gevaarlijke leeftijd en hij moest iets rustiger aan gaan doen. Mijn vader was een actieve en sportieve man, hij was in een goede conditie. ‘Maakt u zich geen zorgen, u kunt gemakkelijk tachtig worden’, zo sprak zijn cardioloog hem geruststellend toe. Profetische woorden want vier jaar geleden kon ik mijn vader gelukwensen met het behalen van deze gezegende leeftijd.
Nu is mijn moeder aan de beurt. Op het moment dat u deze woorden leest vieren we haar tachtigste verjaardag. De tijd schrijdt onverbiddelijk voort, maar mij moet het volgende van het hart: mensen van tachtig, op de een of andere manier worden ze telkens jonger. En dat vind ik prachtig.

donderdag 18 augustus 2011

Groei

Van economie heb ik geen verstand. Dat wil zeggen, ik moet me behelpen met mijn wijsheid van de koude grond. Er zijn van die dingen die te begrijpen zijn zoals de wet van vraag en aanbod en het gegeven dat groei geld genereert. De maatschappelijke huishouding is complex, zoveel hebben we de laatste jaren kunnen merken. Banken vallen om, munten komen in gevaar, de werkloosheid neemt toe. Allemaal zorglijke ontwikkelingen die zelfs de knapste economen niet hebben zien aankomen. De Grieken dreigen klassiek failliet te gaan, de Ieren en Spanjaarden volgen in het zog, Amerikanen verliezen de triple-a-status, de Tea Party roert zich, onze minister-president smijt slordig met miljarden, beurskoersen fluctueren nerveus. De Chinezen en Indiërs zijn in opmars, Oost-Europeanen banen zich een weg naar het westen. De economische wereld is ruimschoots in beweging. Wie zich in deze dynamiek durft te wagen aan voorspellingen, kijkt koffiedik.
Hoe moet ik overleven in dit woud van bomen die tot in de hemel reiken dan wel de weg naar succes belemmeren? Moet ik rijkelijk bemesten dan wel de botte bijl hanteren? Moet ik vertrouwen op allerhande lieden die scheutig strooien met hun deskundige adviezen? Of moet ik vertrouwen op het eigen simpele boerenverstand? Al dan niet met m’n kop in het zand?
Maar zoveel weet ik wel, één ding blijft recht overeind: De economie moet groeien, het medicijn waarmee we alle problemen te lijf kunnen gaan. De economie moet groeien, de mantra van ieder zichzelf respecterend econoom. We moeten meer geld maken, het dogma van de adepten van de markt. We gooien alles op groei, groei als redding, groei is goed. De economie geeft geen krimp.


donderdag 11 augustus 2011

Schone schijn

Het is verheugend, die mediabelangstelling voor het Brunssumdamtoernooi. Uitzendingen op diverse radiostations, de twee regionale dagbladen laten zich evenmin onbetuigd. Dammen in de schijnwerpers, de organisatie geniet. Maar schijn bedriegt.

Onze huidige maatschappij is veranderd, onze maatschappij is economisch geworden, onze maatschappij moet scoren. Geld in het laatje, dat geldt ook voor de vrienden van het nieuws.
Ik denk met veel plezier terug aan de zomer van 1977. In het hoge noorden speelden twaalf internationale helden een damtoernooi. In het predigitale tijdperk fietste ik naar de stad, kocht in de kiosk voor één gulden twee landelijke dagbladen. In elke krant een uitgebreid rondeverslag aangevuld met een grootmeesterlijke analyse. Damliefhebbers smulden.
Ik denk dezer dagen met extra veel plezier terug aan deze gouden tijd van de damverslaggeving. Nu is daar nog amper iets van over.

Op de sportredactie van een modern dagblad schoolt een groepje verveelde verslaggevers bijeen. Voorbij de grote zomerevenementen is een sportpagina vullen een heuse tour de force. Maar gelukkig, er dient zich spontaan een onderwerp aan, dankzij een wereldrecordpoging heeft een van de sportscribenten het gewaagd de Brunnahal te betreden. En wat hij daar zag, beantwoordde allerminst aan het geijkte beeld. Er zaten daar zelfs meisjes te dammen. Heuse babes aan zet! Het cliché aan duigen, de damwereld op z’n kop. Een heel leuk onderwerp voor Mia uit Schinnen en Wiel uit Limbricht. Een sfeerverslag, twee foto’s erbij, ziezo, weer een pagina gevuld. Maar over het dammen geen woord. Gespeend van enige kennis van zaken doet de journalist zijn ding. In tijden van collectieve hersenverweking verkoopt dat het beste, hij bedient de argeloze lezer gemakzuchtig en veiligheidshalve van schone schijn.

Opmerkelijk dat ook de dammers zelf meer en meer afglijden naar nevenverschijnselen. Scheutig verhalen over voetbalshirtjes van combattanten in plaats van lustig strooien met interessante varianten. In de hal schuiven de schijven gespannen over het bord. Op de camping rolt de bal gezellig over het veld. De toernooiorganisatie is tevreden met de ruime aandacht voor het toernooi. Maar damliefhebber, wees op uw hoede. Het is niet meer dan schone schijn.

maandag 8 augustus 2011

Damles in Brunssum


Martijn van Gortel geeft damles
Geen brokken op het bord
Vork heeft niets te eten

Dammen, een heerlijk abstract spel. Veertig schijven van gelijke waarde dwalen over vele velden. Hoe nu de positie van deze schijven te duiden?
Natuurlijk, randschijven en centrumschijven kunnen we waarderen. Die aan de rand staan veilig, die in het centrum hebben een groot bereik. Die aan de rand geven de tegenstander houvast, die in het centrum staan kwetsbaar. Jawel, makkelijk gezegd. Maar wanneer zijn die schijven sterk en wanneer zwak? Dat hangt voor een groot gedeelte af van de eigen omliggende schijven. Hoe hebben we de losse elementen samengevoegd tot grotere formaties? Hoe werken de schijven samen? En dat is niet alles, het hangt ook af van de schijvenformaties van de tegenstander.

Mes en vork tegenover het huisje
In den beginne maken wij hechte structuren. We bouwen solide huisjes, blokken, piramides, kruisen, vorken en messen. Structuren die tot de verbeelding spreken. Maar deze structuren zijn niet altijd sterk.
In het Brunssumtoernooi zien we een leerzaam voorbeeld waarmee we taalkundig goed aan de slag kunnen. Met behulp van woord en beeld uitleggen wat er aan de hand is. De Limburgse trainer Theo Schippers doceert doorgaans als volgt: ‘Mes en vork zijn sterk als ze wat te eten hebben.’
Bevat het bord geen hapklare brokken, dan moet het bestek lijdzaam toezien. Slappe hap derhalve.

Na dit inleidende praatje snel achter het bord. Allereerst gaan we een vorkje prikken:







In deze stand een illustratie van netjes eten met mes en vork. Als opwarmertje fileert het mes de zwarte stand, vervolgens hapt de vork toe.





In de stand van dit diagram krijgt de witspeler een smakelijk gerecht voorgeschoteld. De twee witte vorken klaren samen het karwei. De vork in het centrum prakt netjes fijn waarna de vork aan de rand lustig smult.






En hier verslikt de gulzige vork zich. Maar betracht de vork een beetje geduld, dan kan de maaltijd alsnog smaakvol genuttigd worden.


Maar soms heeft de vork niets te eten!

We kijken nu naar het eerste diagram. In het Brunssumtoernooi schotelt het jonge talent Martijn van Gortel ons een prachtige stand voor. Het gelukt hem zijn tegenstander uit te hongeren. Op zoek naar emplooi lost de witte vork zichzelf op en kruipt naar de rand. Maar het middel is erger dan de kwaal. Een kleine maar o zo fijne finesse stelt de naar succes hongerende zwartspeler in staat een doorbraak te forceren.

Ondanks het eenvoudige karakter een boeiend en leerzaam fragment. Of om met Heer Bommel te spreken: 'Een sober doch voedzaam maal!'

vrijdag 5 augustus 2011

Woordkunst

Als het even kan maak ik aan het begin van de avond een vast tv-rondje. Ik verneem graag het nieuws en vervolg meteen met EenVandaag. Vaak staat dit achtergrondprogramma bol van boeiende nieuwsthema’s, afgelopen week was het weer even vakantietijd. Een komkommeronderwerp diende zich aan en ver voorbij het echec van ehec (weet u nog?) was er volop ruimte een lichtvoetig ongerief voor het voetlicht te halen. Een vijftal minuten kon ik kennisnemen van een fenomeen dat voor mij tot dan toe in nevelen gehuld was.
Bikinistress.
Een woord dat ik aanvankelijk niet goed kon plaatsen. Er bestaan vele vormen van stress, onder andere onderstress. Een vorm van spanning, gevolg van verveeld nietsdoen. Vooral tijdens zomermaanden een veelvoorkomend verschijnsel.
Bikini en stress, twee woorden die apart klare taal spreken. Maar de combinatie? Het kon niets van doen hebben met de lange reis naar het verre atol, zo voelde ik meteen. Daarvoor is bikini als kledingstuk te uitdagend. En juist hier wringt de schoen, zo deed men het geheim uit de doeken. Want de dragers van het dubbele kleinood stellen een duidelijke eis waaraan ze – naar ze zelf menen – niet gemakkelijk kunnen voldoen. Toonbaarheid vereist schoonheid. Met het stijgen van de leeftijd zakken bepaalde partijen. Het is tobben voor de dames, liever bedienen zij zich van een ruimer en veiliger alternatief. Meer stof en uit één geheel.
Bikinistress, in mijn huis gelukkig niet aan de orde. Mijn betere helft laat zich nimmer van haar stuk brengen. De schoonheid van het ouder worden wordt door ons zonder stress gelaten gedragen.
Bikinistress. Voor mij blijft het beperkt tot woordkunst. Volgende week ga ik op ukeleleles.

woensdag 3 augustus 2011

Plafond

Deze week domineert een absurd woord het economische nieuws. Schuldenplafond.
Het Amerikaanse tekort nadert de grens van ruim veertienduizendmiljard. Een groot probleem, maar de simpele oplossing lijkt gevonden. Want wie op grote voet leeft, verhoogt gewoon het plafond. Kan de schuld ongehinderd verder groeien, met een hoog plafond nimmer een dikke bult.
Ik kan het niet volgen. Schatrijke Amerikanen blijven profiteren van de door Bush ingestelde belastingverlaging, terwijl diezelfde Bush het land in twee bij voorbaat verloren oorlogen heeft gestort. Peperdure oorlogen die de schuld torenhoog hebben gemaakt. Obama mag nu het puin ruimen, maar wordt permanent tegengewerkt door de partij van de Texaanse schavuit. Kunt u het volgen? Het kan toch niet anders dan dat de vrienden van de Tea Party ooit op de koffie zullen komen?
Ik leef al jaren schuldenvrij, en dat komt omdat ik niet op grote voet leef. Ik kan mijn eigen situatie prima volgen. Gelukkig schijnt buiten de zon weer mooi, ik kan mijn plafond lekker laten rusten. En ga voor één keer uit m’n dak

donderdag 21 juli 2011

Grijze massa

Internet is slecht voor ons geheugen, zo waarschuwt een Amerikaans onderzoek. Door gemakzuchtig gebruik van de digitale zoekkracht verwaarlozen we onze eigen geestelijke vermogens, de conclusie van de wetenschappers aan de overkant van de grote haringvijver. Geschrokken heb ik mijn computer meteen uitgezet, de krant de deur uitgedaan, de tv voorgoed op zwart gezet en mijn boekenkast in de verkoop gedaan. Maar gelukkig kwam het relativerende herstel snel. Want dergelijke waarschuwingen zijn van alle tijden. Telescopen zijn instrumenten van de duivel, stoomtreinen maken dat koeien zure melk geven en rekenmachines ondermijnen het menselijke rekenvermogen. Zoals altijd ligt de waarheid in het midden.
In de Middeleeuwen werden verhalen opgeslagen door minstrelen die de ritmische dichtvorm hanteerden om te kunnen onthouden. ‘Het was op een avondstonde, dat Karel slapen begonde’ Spoedig daarna werd het boek het verlengde van onze collectieve kennis. Het Encyclopedische geheugen een feit. Met de komst van de computer en de wereldwijde toepassing via het internet hebben we toegang tot de meest uiteenlopende kennis. Ik vind het prachtig en maak er dagelijks gebruik van. Ik zoek iets op en… onthoud en gebruik het. Dat is de opzet en ik ben zo vrij te menen dat het werkt. Maar neen, mijn denkkracht degenereert, aldus het onderzoek. Dat klopt, voor zover men het zelfstandig verwerken van informatie uitschakelt. Alles slikt voor zoete koek. Maar dat geldt ook voor de tijden van weleer. Ook toen werd verstrekte informatie gemakzuchtig kritiekloos aanvaard. Niets nieuws dus. Met autonomie en een pragmatische houding kunnen we elk voorwerp tot een verrijking maken. En daarmee de grijze massa verheffen tot een heerlijk instrument.

vrijdag 15 juli 2011

Weg van de waanzin

Wandelend door het Heijdener Ländchen treft me steeds weer de weldadige rust. Net over de grens komt het heerlijke landleven je snel tegemoet. Beken kabbelen, velden geuren en vogels fluiten. Verder hoor je alleen maar stilte. Heijdener Ländchen, één van mijn favoriete wandelgebieden.

Goed nieuws voor de Parkstad. Het staat te boek als krimpregio. Logisch redenerend betekent dit dat we met z’n allen meer ruimte kunnen geven aan rust. Dat is natuurlijk ook zo, maar megalomane euregionale beleidsmakers zien dat anders. Na het debacle van het grensoverschrijdende bedrijventerrein Avantis hebben zij nu hun vizier gericht op de buitenring. Een volstrekt overbodige weg, of het zou de bedoeling moeten zijn de leegloop van de oostelijke mijnstreek te bespoedigen.
Minder mensen, meer wegen, zo vat ik hun holle visie samen. Als de weg er eenmaal ligt, zal een commissie spoedig aan het werk gaan om de overbodigheid te onderstrepen. Net zoals gebeurd is met Avantis door de commissie Deetman.
Nu de jongens toch grensoverschrijdend bezig zijn, is het de bedoeling dat die buitenring aansluiting krijgt vanuit het Duitse zuiden. Wie nu de weg Richterich – Locht bezoekt, ziet dat er gemiddeld één auto per drie minuten passeert. Toch voldoet deze weg niet, want de B258n moet dwars door het veld versterking bieden.

Over een jaar begint de asfaltplaag. Dan komt de bekrompen visie op krimp tot volle wasdom. Of is het tij nog te keren? Mijn parool: Weg met de weg van de waanzin!

donderdag 14 juli 2011

Constructieve ironie

De Zweedse meubelgigant heeft de studentenkamer rijkelijk gevuld met handzame dingen. Een bureau, een stoel, een bed. Maar dat speciale object aan de korte wand kan de naam meubel niet dragen. Het betreft een fragiel buizentorentje met een simpel doek erover. Kleerkastje voor de student bouwkunde. Het moet de tand des studententijds met gemak kunnen doorstaan.
In aanloop naar de Eindhovense kamer heeft de student constructie reeds ervaring opgedaan in de eigen provincie. De carrière is daar al voldoende opgebouwd, netjes afgebouwd met een titel. Het fundament is gelegd, de rekenmeester kan elke architectengril schragen met een solide wiskundige onderbouwing. Vanuit de Heerlense hogeschool gaat de kersverse Ing. door naar de TU/e.
De eerste dag van de rest van zijn leven is er een van de prolongatie van het studentenleven. Vier jaar later volgt de rijke beloning, een goedgemutst gezelschap schrijdt de diplomazaal binnen. Een toespraak, een handdruk en een waardevol diploma. Van Ing. naar Ir. Master of Science, trotse ouders zijn er getuige van.
Na afloop brengt het gelukkige gezelschap een laatste bezoek aan het studentenkamertje. De deur gaat amper open, kleren en buizen in wanorde over de vloer. O symboliek, o speling van het lot, o ironie. Het buizenbouwseltje heeft uitgerekend op deze heuglijke dag de geest gegeven.

vrijdag 8 juli 2011

Tot uw dienst

Station Spaubeek
In onze dynamische tijd van technisch vernuft en onstuitbare vooruitgang dienen zich telkens nieuwe mogelijkheden aan. Computers versnellen en vergemakkelijken, ze hebben bijvoorbeeld de aloude vertrouwde combinatie pen en papier naar de marge verdrongen. Tante Post ondervindt hinder van de veel snellere e-mail. We bewijzen onszelf een dienst en ons leven vanuit de luie stoel staat bol van comfort.
Komen we buiten de deur dan treedt ons in veel situaties ook het begrip dienst tegemoet. Ik vraag iets en een mens van vlees en bloed helpt mij. Ik krijg gewenste informatie dan wel ik koop een gevraagd product. Zo werkt het naar mijn smaak nog altijd het best. Maar langzamerhand verzeilen we in steeds meer situaties waarin selfservice het snelle parool is. Mijn meest nadrukkelijke kennismaking met dit fenomeen betreft het openbaar vervoer. Ik ben geboren en getogen op een heus treinstation. Een gebouw waarin mijn vader als stationschef werkte en met zijn gezin woonde. Nu vinden we overwegend kale perrons waar een automaat waakt over al het reilen en zeilen. ‘Vergeet u niet in te checken?’
Heeft u informatie nodig? U benadert per computer een virtuele medewerker die u verblijdt met zinnen als: ‘Ik begrijp dat u een vraag heeft over …’
De bibliotheek in mijn woonplaats is ondergebracht in een nieuw onderkomen. Maar niet alleen dat. Bij het inleveren en lenen van boeken dient de lezer voortaan zelf zijn zaken te regelen. De medewerkers leggen enthousiast en behulpzaam het gloednieuwe systeem uit. Al doende heffen ze hun eigen baan op.
Service. De moderne tijd leunt meer en meer op goedkope oplossingen. Maar de maatschappij betaalt een prijs. Want uiteindelijk zal niemand meer tot onze dienst staan.

zondag 26 juni 2011

Speelgoed


V200 dieselloc in actie in Puttgarden.

Bootjes en treintjes. Het zijn de middelen van transport van mijn jeugd. Auto’s kwamen in mijn vervoer niet voor, aangezien mijn vader een spoorman in hart en nieren was. Trouw aan zijn bedrijf verafschuwde hij het transport over de weg. Of om zijn visie schertsend te formuleren: een NS’er die een auto heeft, spoort niet! Zelf ben ik aan vaders ijzeren discipline ontsnapt en bestuur ik regelmatig mijn rode bolide. Maar begeef ik me op het pad der nostalgie, dan zijn het bootjes en treintjes die mij veilig door de wereld van het verleden loodsen.
De laatste dagen ben ik om twee redenen verleid de steven te wenden naar de gelukkige dagen van weleer. Allereerst stuurde een neef van mijn betere helft – o gelukkig eeuwig kind! – me zijn website over zijn modelspoorbaan. Een aantal prenten schenkt de op beelden beluste mens snel voldoening. Van die Midden-Europese chalets, begroeide minibergjes, stoomtreintjes enzovoort. Leuk natuurlijk, maar niet echt aan mij besteed. Bovendien, stoomlocomotieven zijn lelijk en gruwelijk inefficiënt. Maar die Duitse dieselloc, die heeft mijn speciale aandacht. Het was die fraaie rode locomotief die mij vroeger stoer over Duitse banen naar het Moederland treinde. De stations op weg naar het betoverend zomerse noorden staan voor eeuwig in mijn geheugen gegrift: Bentheim, Rheine, Osnabrück, Bremen, Hamburg, Lübeck, Puttgarden. En dan met de boot over naar Lolland.
De boot ja. Vanaf 2020 zal de Fehmarn-Belt ondertunneld zijn. Weg romantiek.
De boot, verleiding nummer twee. Op het moment waagt mijn betere helft haar vakantie te besteden op een van de schepen van de vermaarde Hurtigrute, de transportdienst buitenom van de Noren. Tegenwoordig verworden tot toeristisch drijfplezier van rijken op leeftijd. Mijn betere helft begeleidt haar bejaarde vader. Dobberen langs de fjorden, een grote wens van hem komt aldus in vervulling. Ik wens het project verder met de mantel der liefde te bedekken en reis virtueel mee op mijn laptop. Ga zo nu en dan aan land en benut streetview om een dorp te spotten of een fjord te ronden. Ik bekijk de boten en zie dat het gros van de vloot bestaat uit van die onooglijk grote drijvende hotels. Slechts twee leden mogen wat mij het predikaat boot voeren. Twee van die heerlijk ouderwetse schepen die het hart sneller doen kloppen. Hoelang nog mogen zij de romantiek drijvend houden? Hoelang blijven ze nog verwijderd van destructie op een Indisch roeststrand? Hoelang duurt het nog voordat de reisromanticus definitief veroordeeld wordt tot nostalgisch speelgoed?

Lot

‘Balen.... Weer niks in de Staatsloterij....’ Een duidelijke tekst van een oud-collega. Zijn hoop op financiële glorie vervlogen, en dat niet voor de eerste keer. Volgende keer opnieuw een papiertje kopen teneinde de droom te prolongeren. Het geluk lonkt, ooit moet het lukken. Met flappen zwaaien op een exotisch strand. Een dure sportwagen rijden met één hand. Een idyllisch huis in het heuvelland. Eindelijk miljonair!
Het is een merkaardig mechanisme. Eenmaal verkocht aan het lot blijf je natuurlijk proberen, want anders is al dat geïnvesteerde geld definitief verdampt. En dan ben je pas echt arm. Zelf heb ik me nooit gewaagd aan welke loterij dan ook. Het grote geld, de kans daarop is zo gering dat je van tevoren welhaast kunt spreken van dumpen in een bodemloze put. Een nuchtere statistische constatering die me weerhoudt het kleine visje uit te werpen. Natuurlijk koester ik wel de droom van het grote geld. Maar ik loot niet, ik vind spontaan een geldkoffertje op straat. Laf? Tsja!
Enige jaren geleden heb ik een tv-serie gevolgd over mensen die in de prijzen waren gevallen. Het zijn sterke schouders die de plots verkregen weelde kunnen dragen, want de nieuwe opdracht is niet eenvoudig. Waken over bergen geld, uitzoeken wat nu te kopen, lastige vrienden en familieleden weren. Vooral dat ene echtpaar staat me helder voor de geest. Een grote auto voor de deur, maar wel alle banden met de familie doorgesneden.
Geld maakt niet gelukkig. Maar gelukkig verkeer ik in de omstandigheid dat ik over voldoende middelen beschik om gelukzalig te dromen over van alles en nog wat. Ik blijf vrij van de lok van het grote geld. En schik me nederig en tevreden in mijn lot.

donderdag 9 juni 2011

Sociaal

In de krant las ik het volgende bericht: ‘Olifanten zijn hartstikke slim en sociaal’. Uit onderzoek blijkt dat de grootste viervoeters eigenschappen hebben die we normaal gesproken alleen aan ons mensen toeschrijven. Waar wetenschappers zich al niet mee bezighouden! Steek als nuchtere amateur je neus buiten de deur en aanschouw het zelf. Niet alleen onze soort is in staat samen te leven, ook onze geschubde, gevederde en gehoefde medeschepselen hebben behoefte aan vertoeven in de gemeenschap. Zwerm, kudde, roedel, vlucht. Kijk zelf en zie hoe de ganzen een perfecte v vormen, zie hoe een school vissen behendig een rover ontwijkt en ontwaar het solidaire gedrag van een kolonie mieren. Een kind snapt dat een vorm van communicatie daarbij onontbeerlijk is. Een leek weet dat het geheel meer is dan de som der delen.
Helaas is er in de ontwikkeling van onze beschaving iets misgegaan en zijn we het contact met het dierenrijk kwijtgeraakt. In ons zelfzuchtige streven naar superioriteit noemen we de mens de kroon der schepping en ontzeggen we de dieren het vermogen tot communiceren. Dieren zijn gereduceerd tot kille en instinctieve op zelfbehoud beluste wezens. Niet in staat tot enig sociaal gedrag.
In de praktijk van alledag neigen we juist zelf gemakzuchtig naar winstbejag van het individu. Persoonlijke vrijheid is een sterkere waarde dan solidariteit. Gelukkig toont een wetenschappelijk onderzoek nu aan dat we nog veel kunnen leren van de dieren. Dat de zelfprojectie van de egoïst op de dieren misplaatst is. Dat we onze vermeende superioriteit naar het rijk der fabelen kunnen verwijzen. De heerszucht van het menselijke individu, de olifanten halen er collectief hun neus voor op.

zondag 5 juni 2011

Angstschade

Begin 2006 planden mijn betere helft en ik een kleine zomervakantie. Onze bestemming betrof een Duitse eiland in de Oostzee: Rügen. Niets bijzonders, ware het niet dat in het vroege voorjaar daar een dode zwaan was gevonden, geveld door de vogelgriep. Enkele familieleden raadden ons af naar het noordoosten af te reizen. Vrees voor het virus. Maar wij sloegen deze raad in de wind en genoten enige maanden later een heerlijke onbekommerde vakantie.
Onze zucht naar volledige beheersing van het leven gaat gepaard met een vlaag van collectieve angst. We pompen onze dieren preventief vol met antibiotica, we besprenkelen onze gewassen rijkelijk met allerhande voor onzichtbare beestjes dood en verderf zaaiende middelen. Wij heersen fier over de natuur en consumeren er veilig lustig op los. Maar zo nu en dan glipt er een kleintje door de minuscule mazen van het net. Nerveuze microbiologen begrijpen er geen snars van, de wereld lijdt collectief aan de gevolgen van varkenspest, vogelgriep of nieuwe ziektes als sars. De broze economie doet lijdzaam een duit in het zakje van ellende. Stallen worden geruimd, tonnen groente en fruit doorgedraaid.
Nu de zomer vroeg een aanvang neemt, is ook de komkommertijd tijdig present. Maar dan wel van een totaal andere orde. Op tv verschijnt de kop van onze nationale epidemioloog. Met verkouden stem debiteert hij deskundig geruststellende prietpraat, maar de meeste mensen blijven in de greep van de angst. Een complete bedrijfstak noteert in mineur alvast en miljoenenstrop. In een Noord-Duitse havenplaats is een handjevol mensen gesneefd, mogelijk als gevolg van bescheiden schijfje komkommer. Is niet zeker, maar uit voorzorg lust de Hamburger geen gezonde kost meer. De angstpandemie lijkt niet te stoppen. Voor onze tuinders is dat behoorlijk schade.