zondag 26 juni 2011

Speelgoed


V200 dieselloc in actie in Puttgarden.

Bootjes en treintjes. Het zijn de middelen van transport van mijn jeugd. Auto’s kwamen in mijn vervoer niet voor, aangezien mijn vader een spoorman in hart en nieren was. Trouw aan zijn bedrijf verafschuwde hij het transport over de weg. Of om zijn visie schertsend te formuleren: een NS’er die een auto heeft, spoort niet! Zelf ben ik aan vaders ijzeren discipline ontsnapt en bestuur ik regelmatig mijn rode bolide. Maar begeef ik me op het pad der nostalgie, dan zijn het bootjes en treintjes die mij veilig door de wereld van het verleden loodsen.
De laatste dagen ben ik om twee redenen verleid de steven te wenden naar de gelukkige dagen van weleer. Allereerst stuurde een neef van mijn betere helft – o gelukkig eeuwig kind! – me zijn website over zijn modelspoorbaan. Een aantal prenten schenkt de op beelden beluste mens snel voldoening. Van die Midden-Europese chalets, begroeide minibergjes, stoomtreintjes enzovoort. Leuk natuurlijk, maar niet echt aan mij besteed. Bovendien, stoomlocomotieven zijn lelijk en gruwelijk inefficiënt. Maar die Duitse dieselloc, die heeft mijn speciale aandacht. Het was die fraaie rode locomotief die mij vroeger stoer over Duitse banen naar het Moederland treinde. De stations op weg naar het betoverend zomerse noorden staan voor eeuwig in mijn geheugen gegrift: Bentheim, Rheine, Osnabrück, Bremen, Hamburg, Lübeck, Puttgarden. En dan met de boot over naar Lolland.
De boot ja. Vanaf 2020 zal de Fehmarn-Belt ondertunneld zijn. Weg romantiek.
De boot, verleiding nummer twee. Op het moment waagt mijn betere helft haar vakantie te besteden op een van de schepen van de vermaarde Hurtigrute, de transportdienst buitenom van de Noren. Tegenwoordig verworden tot toeristisch drijfplezier van rijken op leeftijd. Mijn betere helft begeleidt haar bejaarde vader. Dobberen langs de fjorden, een grote wens van hem komt aldus in vervulling. Ik wens het project verder met de mantel der liefde te bedekken en reis virtueel mee op mijn laptop. Ga zo nu en dan aan land en benut streetview om een dorp te spotten of een fjord te ronden. Ik bekijk de boten en zie dat het gros van de vloot bestaat uit van die onooglijk grote drijvende hotels. Slechts twee leden mogen wat mij het predikaat boot voeren. Twee van die heerlijk ouderwetse schepen die het hart sneller doen kloppen. Hoelang nog mogen zij de romantiek drijvend houden? Hoelang blijven ze nog verwijderd van destructie op een Indisch roeststrand? Hoelang duurt het nog voordat de reisromanticus definitief veroordeeld wordt tot nostalgisch speelgoed?

Lot

‘Balen.... Weer niks in de Staatsloterij....’ Een duidelijke tekst van een oud-collega. Zijn hoop op financiële glorie vervlogen, en dat niet voor de eerste keer. Volgende keer opnieuw een papiertje kopen teneinde de droom te prolongeren. Het geluk lonkt, ooit moet het lukken. Met flappen zwaaien op een exotisch strand. Een dure sportwagen rijden met één hand. Een idyllisch huis in het heuvelland. Eindelijk miljonair!
Het is een merkaardig mechanisme. Eenmaal verkocht aan het lot blijf je natuurlijk proberen, want anders is al dat geïnvesteerde geld definitief verdampt. En dan ben je pas echt arm. Zelf heb ik me nooit gewaagd aan welke loterij dan ook. Het grote geld, de kans daarop is zo gering dat je van tevoren welhaast kunt spreken van dumpen in een bodemloze put. Een nuchtere statistische constatering die me weerhoudt het kleine visje uit te werpen. Natuurlijk koester ik wel de droom van het grote geld. Maar ik loot niet, ik vind spontaan een geldkoffertje op straat. Laf? Tsja!
Enige jaren geleden heb ik een tv-serie gevolgd over mensen die in de prijzen waren gevallen. Het zijn sterke schouders die de plots verkregen weelde kunnen dragen, want de nieuwe opdracht is niet eenvoudig. Waken over bergen geld, uitzoeken wat nu te kopen, lastige vrienden en familieleden weren. Vooral dat ene echtpaar staat me helder voor de geest. Een grote auto voor de deur, maar wel alle banden met de familie doorgesneden.
Geld maakt niet gelukkig. Maar gelukkig verkeer ik in de omstandigheid dat ik over voldoende middelen beschik om gelukzalig te dromen over van alles en nog wat. Ik blijf vrij van de lok van het grote geld. En schik me nederig en tevreden in mijn lot.

donderdag 9 juni 2011

Sociaal

In de krant las ik het volgende bericht: ‘Olifanten zijn hartstikke slim en sociaal’. Uit onderzoek blijkt dat de grootste viervoeters eigenschappen hebben die we normaal gesproken alleen aan ons mensen toeschrijven. Waar wetenschappers zich al niet mee bezighouden! Steek als nuchtere amateur je neus buiten de deur en aanschouw het zelf. Niet alleen onze soort is in staat samen te leven, ook onze geschubde, gevederde en gehoefde medeschepselen hebben behoefte aan vertoeven in de gemeenschap. Zwerm, kudde, roedel, vlucht. Kijk zelf en zie hoe de ganzen een perfecte v vormen, zie hoe een school vissen behendig een rover ontwijkt en ontwaar het solidaire gedrag van een kolonie mieren. Een kind snapt dat een vorm van communicatie daarbij onontbeerlijk is. Een leek weet dat het geheel meer is dan de som der delen.
Helaas is er in de ontwikkeling van onze beschaving iets misgegaan en zijn we het contact met het dierenrijk kwijtgeraakt. In ons zelfzuchtige streven naar superioriteit noemen we de mens de kroon der schepping en ontzeggen we de dieren het vermogen tot communiceren. Dieren zijn gereduceerd tot kille en instinctieve op zelfbehoud beluste wezens. Niet in staat tot enig sociaal gedrag.
In de praktijk van alledag neigen we juist zelf gemakzuchtig naar winstbejag van het individu. Persoonlijke vrijheid is een sterkere waarde dan solidariteit. Gelukkig toont een wetenschappelijk onderzoek nu aan dat we nog veel kunnen leren van de dieren. Dat de zelfprojectie van de egoïst op de dieren misplaatst is. Dat we onze vermeende superioriteit naar het rijk der fabelen kunnen verwijzen. De heerszucht van het menselijke individu, de olifanten halen er collectief hun neus voor op.

zondag 5 juni 2011

Angstschade

Begin 2006 planden mijn betere helft en ik een kleine zomervakantie. Onze bestemming betrof een Duitse eiland in de Oostzee: Rügen. Niets bijzonders, ware het niet dat in het vroege voorjaar daar een dode zwaan was gevonden, geveld door de vogelgriep. Enkele familieleden raadden ons af naar het noordoosten af te reizen. Vrees voor het virus. Maar wij sloegen deze raad in de wind en genoten enige maanden later een heerlijke onbekommerde vakantie.
Onze zucht naar volledige beheersing van het leven gaat gepaard met een vlaag van collectieve angst. We pompen onze dieren preventief vol met antibiotica, we besprenkelen onze gewassen rijkelijk met allerhande voor onzichtbare beestjes dood en verderf zaaiende middelen. Wij heersen fier over de natuur en consumeren er veilig lustig op los. Maar zo nu en dan glipt er een kleintje door de minuscule mazen van het net. Nerveuze microbiologen begrijpen er geen snars van, de wereld lijdt collectief aan de gevolgen van varkenspest, vogelgriep of nieuwe ziektes als sars. De broze economie doet lijdzaam een duit in het zakje van ellende. Stallen worden geruimd, tonnen groente en fruit doorgedraaid.
Nu de zomer vroeg een aanvang neemt, is ook de komkommertijd tijdig present. Maar dan wel van een totaal andere orde. Op tv verschijnt de kop van onze nationale epidemioloog. Met verkouden stem debiteert hij deskundig geruststellende prietpraat, maar de meeste mensen blijven in de greep van de angst. Een complete bedrijfstak noteert in mineur alvast en miljoenenstrop. In een Noord-Duitse havenplaats is een handjevol mensen gesneefd, mogelijk als gevolg van bescheiden schijfje komkommer. Is niet zeker, maar uit voorzorg lust de Hamburger geen gezonde kost meer. De angstpandemie lijkt niet te stoppen. Voor onze tuinders is dat behoorlijk schade.

woensdag 1 juni 2011

Fout

In de prachtige parkstad zijn nog van die heerlijke straten te vinden waar de sfeer van weleer overheerst. Met hier en daar een mooi huis met een grote tuin. Landelijk gelegen aan de rand van bos, weide of park. Rust en ruimte. Van de plekken die al rijkelijk bloeiden in de tijd dat we nog sprake van de oostelijke mijnstreek. Ik zorg er tijdens het halen van een frisse neus altijd voor dat één van deze straten even de revue passeert. Maar niets is heilig en helaas is het zo dat het moderne ongerief deze verstilde plekken in de tijd verstikt middels het meedogenloos pretentieus gekoketteer van de statushongerigen. Ze mogen van mij pronken met hun veren, maar het stoort me dat ze in hun jacht naar opvallendheid een massale aanval doen op authenticiteit.
In de landelijke straat waar ik deze keer wandelde, had ik al waargenomen dat sinds enige tijd de grootste dealer van beroerde zaken grif handelde in wat in vroeger jaren een rustig stuk landbouwgrond was. Ik wist dat daar inmiddels potsierlijke op mediterrane leest geschoeide bunkers zijn verschenen, afgewisseld met pseudo-rustieke boerderettes. En dus ook afgewisseld met de echte parels uit het verleden.
Maar wat ik vanavond tijdens mijn rondgang voor één van deze aangeklede betonkolossen zag tartte mijn irritatietolerantie op alle fronten. Zo’n beetje elke fout die denkbaar is, werd irritant manifest. Ik zag een ‘voortuin’ die bestond uit zwarte bestrating. Een echte Delatuin met drie palmbomen. Jawel, van die lelijke subtropische planten die bij het minste graadje vorst in het noppenplastic verdwijnen moeten. Op de oprit stond een auto met vier cirkeltjes. Het  Duitse automerk van de jongens van ik wil wel, maar ik kan me nèt niet die ene cirkel met driester permitteren. Een bolide bovendien in donkergrijs, om de kleurloosheid van het bestaan te onderstrepen. In de schaduw stond een klein kleurrijk exemplaar te blinken. Overduidelijk het autootje van het vrouwtje. Naast het huis een strook gras waar een sproeier water verkwistte. Een blik op de achtertuin liet een verhoogd stuk tuin zien. Overheerst door een terras met trendy neprieten grijs plastic meubilair. Daarachter weer een klein stukje gras. Op het gazonnetje een man achter een grasmachine. Maar daar waar een normale man een postzegel met ellebogenstoom scheert, bediende deze patser zich van elektriciteit. En om het foute beeld helemaal compleet te maken: de pseudo-kale haardracht van de man.