V200 dieselloc in actie in Puttgarden. |
Bootjes en treintjes. Het zijn de middelen van transport van mijn jeugd. Auto’s kwamen in mijn vervoer niet voor, aangezien mijn vader een spoorman in hart en nieren was. Trouw aan zijn bedrijf verafschuwde hij het transport over de weg. Of om zijn visie schertsend te formuleren: een NS’er die een auto heeft, spoort niet! Zelf ben ik aan vaders ijzeren discipline ontsnapt en bestuur ik regelmatig mijn rode bolide. Maar begeef ik me op het pad der nostalgie, dan zijn het bootjes en treintjes die mij veilig door de wereld van het verleden loodsen.
De laatste dagen ben ik om twee redenen verleid de steven te wenden naar de gelukkige dagen van weleer. Allereerst stuurde een neef van mijn betere helft – o gelukkig eeuwig kind! – me zijn website over zijn modelspoorbaan. Een aantal prenten schenkt de op beelden beluste mens snel voldoening. Van die Midden-Europese chalets, begroeide minibergjes, stoomtreintjes enzovoort. Leuk natuurlijk, maar niet echt aan mij besteed. Bovendien, stoomlocomotieven zijn lelijk en gruwelijk inefficiënt. Maar die Duitse dieselloc, die heeft mijn speciale aandacht. Het was die fraaie rode locomotief die mij vroeger stoer over Duitse banen naar het Moederland treinde. De stations op weg naar het betoverend zomerse noorden staan voor eeuwig in mijn geheugen gegrift: Bentheim, Rheine, Osnabrück, Bremen, Hamburg, Lübeck, Puttgarden. En dan met de boot over naar Lolland.
De boot ja. Vanaf 2020 zal de Fehmarn-Belt ondertunneld zijn. Weg romantiek.
De boot, verleiding nummer twee. Op het moment waagt mijn betere helft haar vakantie te besteden op een van de schepen van de vermaarde Hurtigrute, de transportdienst buitenom van de Noren. Tegenwoordig verworden tot toeristisch drijfplezier van rijken op leeftijd. Mijn betere helft begeleidt haar bejaarde vader. Dobberen langs de fjorden, een grote wens van hem komt aldus in vervulling. Ik wens het project verder met de mantel der liefde te bedekken en reis virtueel mee op mijn laptop. Ga zo nu en dan aan land en benut streetview om een dorp te spotten of een fjord te ronden. Ik bekijk de boten en zie dat het gros van de vloot bestaat uit van die onooglijk grote drijvende hotels. Slechts twee leden mogen wat mij het predikaat boot voeren. Twee van die heerlijk ouderwetse schepen die het hart sneller doen kloppen. Hoelang nog mogen zij de romantiek drijvend houden? Hoelang blijven ze nog verwijderd van destructie op een Indisch roeststrand? Hoelang duurt het nog voordat de reisromanticus definitief veroordeeld wordt tot nostalgisch speelgoed?