zondag 30 december 2012

Mattenklopper


 
Een voorwerp uit vervlogen tijd. Een simpel attribuut dat in de schuur achteraf aan een haakje wachtte tot zijn tijd aangebroken was: de grote schoonmaak in het voorjaar. Het hele huis werd aan een minutieuze oplapbeurt onderworpen. Alle meubelstukken werden verplaatst, de vloerkleden naar buiten gesleept en de emmers met sop gevuld. De kleden werden over muurtjes of geïmproviseerde rekjes gedrapeerd om door de mattenklopper stevig onderhanden genomen te worden. Stofwolken verjoegen spoedig de prille lentelucht.
Wellicht geïnspireerd door deze daad van hardhandig geweld gebruikte mijn moeder de rieten mepper ook als scherprechter om onze kinderruzies te beslechten. In woorden dan, want meestal kwam het niet verder dan een dreigement, hetgeen danig op onze lachspieren werkte. De ruzie alsnog via een omweg gesmoord.
In mijn jeugdjaren greep een satirisch duo het multifunctionele huishoudvoorwerp aan als symbool voor hun boodschap van eenvoud. Het Simplisties Verbond was een feit. Zo blijkt  maar weer waar een klein voorwerp groot in kan zijn.
De mattenklopper, object vervliegend in vergetelheid. Moderne huishoudens beschikken over krachtiger instrumenten om het stof te weren. Bovendien is de voltijd huismoeder een zeldzaam fenomeen evenals de grote schoonmaak. In onze snelle tijd is geen plaats meer voor eenvoud en geduld. En daarmee is het multifunctionele rieten huishoudobject van het toneel verdwenen.
De mattenklopper, voorwerp uit het verleden, is verworden dan wel verheven tot museumstuk. Onlangs vertoefde ik in het regionale ontdekcentrum, het museum voor wetenschap, industrie en samenleving. In de afdeling waar huishoudelijke apparaten staan tentoongesteld wees een meisje vol verwondering naar het alhier beschreven voorwerp en sprak haar grootmoeder aan met de volgende veelzeggende woorden: ‘Oma, wat hadden de vliegenmeppers vroeger grote gaten!’

zaterdag 15 december 2012

Scherven



Ambachtelijk bezig zijn, ik had nooit gedacht dat het mij zou passen. Gezegend met twee gezonde linkerhanden waagde ik ruim een jaar geleden de stap en zette voet in het atelier van een glasmeester. Gewoon voor de lol wat stoeien met glas in lood. Met trillende hand pakte ik het mes vast en sneed mijn eerste stukje glas. Ik kon het!
Ambachtelijk bezig zijn, ik beleefde er plezier aan en onder mijn handen verschenen spoedig de eerste werkstukjes. Mijn rechterhand was zowaar in de juiste stand gedraaid.
Aanvankelijk nog een maatje te klein voor eigen ontwerp deed ik routine op met rechte lijnen en ronde vormen. Eenmaal deze bescheiden oefeningen gepasseerd ontwierp ik mijn eerste ramen, werkte ze met steeds vastere hand uit en ruilde saaie deurraampjes in voor mijn eigen kleurrijke glazen schilderijtjes. In huis ontdekte ik mogelijkheden mijn nieuwe liefhebberij bont te laten stralen in het licht van alledag. Op zoek naar inspirerende ramen liep ik door straten, langs huizen, kapellen en kerken. Ideeën borrelden op en ik trok de stoute schoenen aan. Ik droomde van ambitieuze projecten, werkte ze uit en overlegde met mijn meester. Ging bij hem op bezoek en hij stelde prachtig mondgeblazen glas op. Kostbare glasplaten vulden het atelier. Ik zag mijn nieuwe werkstuk al helder voor mijn geestesoog verschijnen en in mijn enthousiasme zette ik een onverhoedse stap. O schrik!
Met mijn schoenmaat achtenveertig raakte ik net even de rand van het glas. Een oorverdovend geluid later werd de schade pijnlijk zichtbaar. Letterlijk een maatje te groot maak ik nu even pas op de plaats. Maar ga spoedig vol vertrouwen verder. Want ik weet: scherven brengen geluk.

donderdag 6 december 2012

Grens


De schooljongen trapt een balletje op het veldje achterom. Hij knalt als een Van der Kuijlen op doel, veegt gelijk een Van Beveren het hok schoon en haalt met patent Van Hanegem effectief kromme streken uit. Het zijn de speelse jaren zeventig, de hoogtijdagen van Cruijff en Neeskens. Voetbal als leuk tijdverdrijf voor gezonde kwajongens.
Deze kleine jongen is groot geworden, de tijden zijn veranderd. Terwijl volkssport nummer een zich steviger dan ooit nestelt in de samenleving, krijgt hij belangstelling voor totaal andere zaken. De laatste voetbalwedstrijd die hij ziet is de finale van het wereldkampioenschap van landenteams. De wedstrijd waarin een potige Oranjespeler zijn noppen stevig in de borst van een Spaanse voetbalheld priemt. Enige tijd later stelt de kersverse bondscoach een assistent aan, een voetbalheld van de jaren negentig die na zijn botsing met Vrouwe Justitia ternauwernood de dans ontsprong. De rolmodellen van weleer zijn ingeruild voor lieden die ver voorbij de balkenendenorm hun eigen grenzen stellen.
Het gevolg is dat jonge honden op het veld de grens van het toelaatbare ruimschoots overschrijden en onbesuisd eigen rechter spelen. Tot de dood erop volgt.
Het maakt heel wat los in de maatschappij. De media grijpen het aan om pagina’s en programma’s te vullen. De voetbalbond komt met een verklaring. Enige heren verschijnen voor een kleurrijk bord vol met reclame-uitingen. Piëteit is zoek, geen zwart doek voor het scherm. De geldschieters moeten immers gediend worden en om dit te onderstrepen besluit de bond alleen amateurwedstrijden af te gelasten. Het professionele voetbal gedoogt slechts één luttel minuutje stilte. Grenzeloos ongepast, voor mij de definitieve doodsteek voor deze sport. Deze jongen heeft totaal niets meer met voetbal.