dinsdag 30 oktober 2012

Verkiezingsbeloften


Afgelopen week presenteerden de partijleiders van de twee grootste partijen het nieuwe regeerakkoord onder de noemer bruggen slaan. Meteen klaagt het teleurgestelde electoraat steen en been en beticht het duo Rutte en Samsom van het breken van beloften. Ten onrechte.
In september koos men rijkelijk voor de VVD mede om links uit het torentje te houden en stemde men massaal op de PvdA deels bedoeld om de rechtse premier een poets te bakken. Welnu, het resultaat is dat beide partijen de verkiezingen wonnen. Beide partijen haalden gezamenlijk een meerderheid, de partijleiders namen het mandaat serieus en gingen voortvarend aan de slag. In knap twee maanden presenteren zij een regering waarbij beide participanten een brug slaan en elkaar ruim baan gunnen. Winst en verlies, liberaal beleid naast sociaal-democratisch gedachtegoed. Een compromis, zoals dat in ons meerpartijensysteem nu eenmaal gebruikelijk is. Met voor elke partij de helft van de programmapunten duidelijk herkenbaar in het uitgestippelde akkoord. Liberaal snijden en de pijn sociaal-democratisch eerlijk verdelen. Beloften worden aldus ingelost, ze komen voort uit de verkiezingsuitslag die de Nederlander zelf heeft gerealiseerd. We krijgen de regering die we wensen en die we verdienen. Dat noemen we democratie.

vrijdag 26 oktober 2012

Supersnoep

Soms lees ik berichten in de krant die spontaan op mijn lachspieren werken. Helemaal humoristisch als het artikel beoogt heel serieus een gevaar te bespreken. Zoals het geval was afgelopen week. Bij een foto van een toilet met een groen kwakje bacteriebestrijdend fris op de rand las ik de tekst dat kinderen dit kleurrijke fenomeen als een superwinegum zien en stevig hun tandjes in de gewenste lekkernij zetten. Om vervolgens via 112 een twee drie in het medische circuit te belanden.
In onze overgereguleerde maakbare samenleving is niets veilig meer. Het doorschieten van de veiligheid: zo verhaalde ik ooit over de kale wipkipplekken die nu de moderne speeltuin vormen en over de landschapsvervuilende hekken langs de spoorbaan. Ook in onze huizen ontkomen we niet aan de veiligheidswaan van de grote broer die overal gevaaruitbannend munt slaat uit het vermeende ongerief. Nieuwsmakers smaken het genoegen in geur en kleur te waarschuwen. Voor mij kunnen ze allemaal de pot op.
Kleine kinderen hebben amper tandjes of ze worden overstelpt met de zoete geur en kleffe smaak van plakkerig spul. Snoepresten kleven om de kleine mondjes, de kaakjes bewegen driftig op en neer. Als liefhebber van hartig snoepgoed heb ik dit beeld nooit erg plezierig gevonden. Eigenlijk was het me altijd worst, maar als ik dan zo’n superwinegumartikel lees, dan komt er een soort genoegdoening voorbij. Het kroost van de veiligheidsmaniakken verschalkt door een grote snoep. Voor een seconde houd ik het beeld vast, dan heb ik weer schoon genoeg van het gezeur. Ik sla de krant dicht en poets de plaat. En waan me veilig in een wereld waar ik autonoom met beide benen op de grond sta.

woensdag 17 oktober 2012

Sprong


Een waaghals met een bokkensprong. Zo is mijn eerste impuls als ik verneem van de riskante recordpoging van de Oostenrijkse hemelpiloot. Het doet mij denken aan het vermetele avontuur van mijn zoon die een jaar geleden het luchtruim koos om – buiten medeweten van zijn moeder – uit een vliegtuig te springen. De zucht naar avontuur als drijfveer. In vrije val de grootsheid van het bestaan glorieus genieten.
Even later verneem ik in de media het ambitieuze plan van een Nederlandse ondernemer om mensen warm te laten lopen voor een enkeltje Mars. Buiten de bekende grote ruimtevaartorganisaties om zelfstandig timmeren aan de weg richting rode planeet. Ruim baan in krant en op tv voor zijn gedurfde project. Ik lees en luister vol verwondering. Over ruim tien jaar vertrekt het eerste kwartet om nimmer terug te keren op aarde. ‘Genoeg mensen die zich aanmelden’, zo verzekert de initiatiefnemer enthousiast.
Gekken of helden? Zou u het durven? Zou u het willen? Ik in ieder geval niet! Ik blijf liever zitten waar ik zit en wentel me tevreden in ons aloude en vertrouwde ondermaanse. Maar ik realiseer me ook dat zonder het lef van de avonturier de bergen altijd te hoog zullen zijn, de zeeën te diep en de weg naar de maan niet te begaan. Zonder de heldhaftigheid van de ontdekkers van het verleden zouden we niet zijn waar we nu zijn: de moderne tijd waar het onmogelijke van toen het gemeengoed van nu is. Vandaar dat ik belangstellend kijk naar de verrichtingen van parachutespringers en astronauten. Als toeschouwer geboeid blijf kijken naar elke grote sprong voor de mensheid. Enkel weggelegd voor mensen met veel in hun mars.

vrijdag 5 oktober 2012

Scheuren

Het zijn moeilijke tijden voor de bouw. Inderdaad, zult u beamen, de wereldwijde crisis heeft de bedrijfstak meegesleurd in een neerwaartse beweging: huizen zijn minder waard en er wordt aanmerkelijk minder gebouwd. Maar ik bedoel iets heel anders en zet een verhaal in de steigers over de nationale en bovenal provinciale bouw. Want na het instorten van het Maastrichtse balkon, het dreigende analoge onheil in Brunssum, het krakende parkeerdek in Almere en het wiebelende glazenwassersbakje in het Utrechtse gebouw van Rijkswaterstaat schudt nu weer de Parkstad op haar grondvesten en moet men de poort van een prestigieus nieuw gebouw uit veiligheidsoverwegingen sluiten. Het lijkt het moderne loon van de angst te zijn, zo haal ik het Heerlense drama van vorig jaar erbij. Allemaal kommer en kwel met nieuwbouw en renovatie; zo deed het onlangs gevonden asbest op Kanaleneiland zelfs landelijk veel stof opwaaien.
Nu is het de beurt aan Kerkraadse bouwmeesters om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Nadat technische controleurs de proef op de som hadden genomen, nam de burgervader van het mijnwerkersstadje zijn verantwoordelijkheid. De scholieren moeten uitwijken en bouwen nu op een alternatieve locatie verder aan hun glorieuze toekomst.
Onderhand heb ik schoon genoeg van deze moderne dominostenen. Ik als argeloze burger op veilige afstand vraag me dan af: wat is er aan de hand met de Kerkraadse Campus? Is het gebouw soms ondermijnd door het verleden? Of is het mogelijk de lelijkheid van de moderne vormgeving waardoor het materiaal spontaan barst? Of is de eigentijdse uitvoering van het ontwerp te fragiel? Wie zal het zeggen? Als het niet zo triest was, zouden we ons om zoveel bouwkundige broosheid kolossaal bescheuren.