woensdag 26 juni 2013

Weerbericht


Van alle nieuws dat een tv-journaal brengt, is het weerbericht het belangrijkste. Want waar schietpartijen in de Verenigde Staten, aardbevingen in Klein-Azië of verkiezingen in Latijns Amerika ons dagelijks handelen niet bepalen, doet het praatje aan het eind van het nieuws dat doorgaans wel. We zien de bui al hangen en pakken een waterdichte jas van de kapstok. Of een zonnig en warm bericht leidt snel tot ontblote ledematen. Om over de rest nog maar te zwijgen. Geen wonder dat ik graag het slotpraatje van de weerman of weervrouw tot me neem. Gewoon nuttige informatie die mijn doen en laten, binnen of buiten richting geeft.
Maar de laatste tijd wagen de weerkundigen zich meer en meer buiten de gebaande paden. In plaats van droge meteorologie, gelardeerd met wolkenfoto’s en buienradar, slaan ze graag humoristische bruggetjes en grappen en grollen vrolijk door de voorspelling heen. Vooral een bepaalde weerman van ons provinciale nieuws spant daarbij de kroon. Met een stemmetje dat prima zou passen bij een voorleesmiddag voor verveelde peuters, plakt hij de ene weerspreuk aan de andere volkswijsheid. Van avondrood snelt hij geijkt naar regen in de sloot. Een oud-collega van mij dichtte in het pre-L1-tijdperk reeds prachtig profetisch de volgende parodie: ‘Al kwaakt de kikker in het riet, dan regent het morgen… of niet’, en duidde daarmee de naderende onbenulligheid van de weerjournalistiek. De taalspelende weerkundigen zijn de mindere goden als het om lolbroekerij gaat. Schoenmaker, blijf bij uw leest, voorspel het weer zoals het moet en bespaar me de misplaatste poging tot vermaak. Laat de zon vrolijk schijnen en behoed ons voor onnodige depressies. Zowel taal- als weerkundig van aard.

woensdag 19 juni 2013

Festival


Onlangs vierde ik mijn zevende lustrum. 35 Jaar geleden besloot ik op een mooie voorjaarsavond een kaartje te kopen van een festivalganger die er op de valreep toch de brui aan gaf. Het leidde tot mijn eerste bezoek aan het toentertijd al groot geworden muziekspektakel, steevast en alleen gehouden op tweede pinksterdag. We verzamelden in Sittard waarna we via de kortste route langs de spoorlijn naar Geleen-Oost – Prorailhekken bestonden nog niet – wandelden. Bepakt en bezakt met allerhande spullen om een dagje op het gras door te brengen. Flesjes drank – glas was gewoon toegestaan! – gingen van hand tot hand, de geur van hasj werd meer dan gedoogd. Lange haren, spijkerbroeken en vale t-shirts – roze hoedjes bestonden nog niet – voerden de boventoon. Eén dag, zeven bands en één simpel podium van goedkoop bouwmateriaal. Pinkpop 1978, Burgemeester Damenpark in Geleen. Wat een contrast met de Landgraafse draf- en renbaan.
Het oudste festival van Europa is ondertussen mega geworden. Ruim tien jaar geleden hadden mijn kinderen hun primeur. Zij tooiden zich in ‘hun’ kleurrijke festivalkleding, namen kampeerspullen mee en bleven een paar dagen onder zeil. Drie dagen, twee podia en de 3FM-tent. Het spontaan kamperen op de Danikerberg is ingeruild voor strak georganiseerd openluchtslapen op een van de vele festivalcampings. Jan Smeets en de zijnen hebben het festival op de kaart gezet. Van megafoon tot microfoon, van improvisatie naar organisatie, van lang haar naar grijze stoppelbaard. De tijden veranderen, van rebellie naar nostalgie. Mijn kinderen zijn inmiddels ook al de festivalleeftijd voorbij. Ik luister graag naar gouwe oude rockmuziek en waag me heden ten dage zelfs beheerst aan rustig klassiek. Ik vermoed dat ik oud begin te worden.
 

woensdag 12 juni 2013

Kermis


‘Als de zon schijnt terwijl het regent, dan is het kermis in de hel!’ Dat leerde mijn moeder mij vroeger als deze grillige weersomstandigheid zich voordeed. Een prachtig beeld, ik zag de duivels al met hun puntstaarten zwiepen, van pret hun bokkenpoten stampen en olijk met hun drietand zwaaien.
De kermis, van oudsher een gebeurtenis die één van de kerkelijke hoogtepunten onderstreept. Schutterij en processie, koningszilver en kermis, traditioneel en ongedwongen een familiefeestje bouwen. Als het kermis was in het dorp, dan mocht ik een kijkje nemen. Touwtje trekken, carrousel en in een autootje. De kakofonie van alle attracties en de veelheid aan indrukken was een ietsje te veel voor het tere kindergemoed. Aan mij was het allemaal niet zo besteed. Ook in later jaren had ik geen behoefte aan botsen, rupsen en suikerspinnen, Om nog maar te zwijgen van hevig slingerende en misselijkmakende zweefmolens. Alleen af en toe een bloemetje schieten of een kikker in een emmer mikken. De gezelligheid van de kermis blijft voor mij een mysterie. Ik ga veel liever naar de bioscoop, een concert, festival of gewoon wegduiken op een zonnig terras. Kermis in het dorp, ik blijf doorgaans lekker thuis om mijn vrije tijd echt te genieten.
Van alle folklore is vooral de kermis overeind gebleven, het bonte spektakel dat alle zinnen nog immer prikkelt. Ondanks mijn beschreven weerzin waag ik me graag buitenshuis. Na gedane zaken snel ik maar het plein, slalom schichtig tussen schiettent en kop van jut naar de enige plek die naar mijn smaak echt te pruimen is. Ik bestel een lekker stukje vis en denk bij mezelf: ‘Wat heerlijk dat er kermis is!’

woensdag 5 juni 2013

Dimensies

De creativiteit ligt op straat. Vandaag beleef ik het letterlijk want er staat een straattekenfestival op het programma. Van heinde en verre komen artiesten ingevlogen om de platgetreden paden van mijn woonplaats te verheffen. Tevoren heb ik op het internet een voorproefje genoten van wat me te wachten staat. Ik bewonder tekeningen van onder meer een zwembad, een stromend riviertje en een leger legopoppetjes. Niets bijzonders, ware het niet dat de kunstwerken de illusie van drie dimensies wekken. De rand van het zwembad is opstaand, het riviertje verandert in een waterval die diep in de afgrond stort en het speelgoedleger staat fier overeind te salueren. Ik verheug me op wat komen gaat en ga na gedane huisarbeid goedgemutst richting centrum.
En ja hoor, het werk is al in volle gang. Stukjes trottoir en plein zijn afgezet, de kunstenaars zijn druk in de weer met voorbeeldtekening, raster en meetlint. Ze hanteren driftig krijt, verf en penseel, ze nemen afstand en inspecteren hun werk vanaf de beoogde kijkplek. Ik neem plaats, knijp een oogje toe en het kunstwerk in wording komt reeds overeind. Ik vind het nu al prachtig, maar moet nog een dag geduld betrachten omdat het geheel nog niet helemaal uit de verf is gekomen. Ondanks dat is het al genieten geblazen op straat. Terwijl ik kijk passeert een man met een blindenstok de kunstwerken, een beeld dat het schouwspel nog sterker maakt. Verderop loopt een argeloos echtpaar voorbij. Ze houden even halt, werpen een oppervlakkige blik en zeggen: ‘ik zie helemaal niets!’
3d-tekenen op straat: de ziende mist het, de blinde lijkt het te zien. Het publiek voegt een extra dimensie toe.

donderdag 16 mei 2013

Vakantiegevoel


Waar gaan we naartoe op vakantie? Terwijl ik deze regels schrijf, gutst de regen neer op ons onvolprezen land. De maand mei is over de helft, de ijsheiligen hebben de nachtvorst verdreven, ruim baan derhalve voor de voorjaarszon. Zou je zeggen. Maar de kachel mag ’s avonds weer aan. Ik besluit passend een heerlijke stamppot te bereiden.
Tijdens een snelle gang naar de winkel om winterwortelen te kopen hoor ik twee mannen mompelen dat we maar snel naar Turkije moeten afreizen. Het moment waarop ik het geluksgevoel weer herkrijg en mijn zegeningen tel. ‘Gun de zon een dag vakantie’, laat ik Jimi Hendrix bij thuiskomst zingen, ik bereid mijn oer-Hollandse maal en permitteer me een flesje bier. Mijn vakantiegevoel is vreemd genoeg ruimschoots gewekt.
Een paar weken hebben we het lentegroen in sneltreinvaart zien ontluiken, voorjaarsbloei in geuren en kleuren genoten. Nu neemt de natuur even wat gas terug. Hollands als vanouds. Ik wacht een dagje en ga vervolgens vrolijk eropuit. Natuur en cultuur. Wie houdt van afwisseling kan prima terecht in eigen land. Natuurlijk is Nederland weerkundig van alle markten thuis, in de winter ijzers onder en in de zomer lekker bakken aan het strand. En in de Parkstad hebben we zelfs het genoegen van meerdere walletjes te eten. Het buitenland is immers op loopafstand zodat exotisch genieten tot de dagelijkse mogelijkheden behoort. Nee, ik neem ons land met alles erop en eraan zoals het is. Voor wie het wil is het bij ons elke dag vakantie. Vanavond maak ik een wandeling en in het weekend een tripje naar een stad. En sluit af met een pan overheerlijke mosselen. Natuurlijk op z’n Hollands bereid.

maandag 13 mei 2013

Rechtgezet


Kunnen oude tanden nog wel door de beugel? Deze vraag is zeer actueel. Loop je op straat, dan zie je dat onze opgroeiende medemens rijkelijk gezegend is met een mond vol metaal. Was het beugelbekje vroeger aanleiding voor schaamte, nu lacht men blinkend en zelfverzekerd de toekomst tegemoet. Soms lijkt het wel dat een beugelloze puber een achterblijver is, simpelweg niet meer van deze tijd.
Een artikel in de krant behandelt het onderwerp. Het is niet zo dat de tanden van de huidige jeugd slechter zijn, nee, de mogelijkheden van de orthodontist zijn ruimer, het is beter voor het gebit, enzovoort. Een overduidelijk geval van marketing. Want een grote beroepsgroep moet aan het werk blijven en heeft het gemunt op het rechtzetten van elke tand. Maar deze eenzijdige visie leidt tot een onpersoonlijke scheefgroei van ieder eenzelfde gebit.
Als de televisie ons een kijkje biedt op de vorige eeuw, dan zie je de jonge mens van toen met een karakteristiek gebit. Toen mocht het nog, een tandje scheef, een spleetje ertussen of gewoon rechttoe rechtaan volgens een geheel eigen patroon. Het gaf het gezicht body, het maakte de mensen duidelijk en herkenbaar. Tegenwoordig trekt men de tanden gelikt in het gelid, geijkt volgens een cosmetische standaard, bedacht in een vakkundig lab.
Is het persoonlijke gebit nog wel van deze tijd? Ik denk van wel. Want in deze tijden van stijgende zorgkosten vraagt het collectieve bewustzijn ons gezond te wegen. Prioriteit weg van cosmetische zorg, de balans slaat door ten gunste van noodzakelijke zorg en kwaliteit van leven. Anders  gezegd: de schoonheidsbeugel zal uiteindelijk de tand des tijds niet kunnen doorstaan.

maandag 29 april 2013

Dank


 Tijdens een wandeling op een rustig weggetje hoor ik al vanaf enige afstand het knetterende geluid van een rap naderende scooter. Geen pret voor de oren, maar ik weet dat de zinnen na het passeren nog onaangenamer geprikkeld zullen worden. Want niets stinkt zo erg als de uitlaatgassen van deze dubbel irritante tweewieler. En het is niet alleen de geur, scooters blijken grote hoeveelheden fijnstof de lucht in te blazen. Kortom, het gemakzuchtig laveren tussen snel en langzaam verkeer gaat ten koste van de volksgezondheid. Vreemd dat we daar met z’n allen nog niets aan gedaan hebben.
Als het om het stimuleren van gezond leven gaat is er regelzucht genoeg. Alcohol mag pas vanaf  je achttiende, in openbare gebouwen zijn sigaretten volledig in de ban. De lucht verpesten doe je maar in je eigen vertrouwde huis. Prima, dat streven naar gezonde lucht. Maar voor de tweewieler van de gemakzucht gelden andere regels. Die mogen vrijelijk hun dampen puffen. Nou, ik ruik liever de sigaar van een passant dan het gas van een Italiaanse brommer. Kunnen we er niet iets aan doen? Er is immers een prima alternatief in de elektrische fiets. Ik stel voor dat we de uitlaat van het gewraakte voertuig verplaatsen van achteren naar voren. Fijntjes het stof direct in het gelaat van de berijder blazen, kan deze het product van zijn laffe luiheid alvast een beetje filteren. Kijken hoelang er dan nog gescooterd wordt. De wetgever die dit simpele plan realiseert krijgt van mij alvast eeuwige roem. En allerminst stank voor dank.

zondag 14 april 2013

Vouwblaadjes



Afgelopen weekend opende het Rijksmuseum na een verbouwing van tien jaar weer zijn poorten voor het geduldig wachtend publiek. Liefhebbers van geschiedenis kunnen weer heerlijk hun hart ophalen aan de vele waardevolle objecten van nationale importantie. Van de boekenkist van Hugo de Groot tot het zwaard van Johan van Oldenbarnevelt. En om het kort te maken, als hoogtepunt het pronkstuk dat de Nachtwacht heet. Kunstliefhebbers zullen massaal toestromen om diverse schatten uit de Gouden Eeuw in alle glorie te bewonderen. Zelf ben ik ook benieuwd naar het museum, moet bekennen dat ik er nog nooit geweest ben. Op een stille dag in het najaar, als de eerste toeristische golf voorbij is, dan staat een dagje Rijks op mijn programma. Reken maar.
Tot die tijd bewonder ik toeristisch Limburg. Uiteraard volop genieten van de natuurpracht, gelardeerd met een blik op ons culturele erfgoed. Musea te over in onze streek die een bezoek meer dan waard zijn. Alleen dat museum in Venlo laat ik even links liggen, want het is onlangs zwaar gedupeerd. Rovers ontvreemdden vier kunstwerken met een waarde van ruim een miljoen. Vier witte objecten die mij deden denken aan een beginnerscursus origami. Een verzameling vouwblaadjes zoals we die plachten te maken op de kleuterschool: vierkantje diagonaal vouwen, punten naar het midden, geheime boodschappen verstopt achter cijfers een tot en met acht.
Ik verbaas me soms over wat mensen als kunst zien. Wie is Bang voor Rood, Geel en Blauw? Herinnert u het stanleymes nog dat dit object doorkliefde en de latexherstelactie die zoveel stof deed opwaaien? Ik weet dat ik een cultuurbarbaar ben, vandaar dat sommige vormen van kunst me gestolen kunnen worden.

donderdag 28 maart 2013

Blauwdruk


Niets is zeker, laat ik maar meteen duidelijk zijn. In onze door angst beheerste levens zijn we permanent op zoek naar houvast. Onze dagelijkse routines bepalen voor een groot gedeelte hoe we invulling geven aan onze tijd. Alleen vanuit een veilige basis durven we iets nieuws te ondernemen, voorzichtig een voet buiten platgetreden paden te zetten. Zucht naar avontuur verbreedt deze basis telkens weer waardoor de zekerheden toenemen en de angst verder achter de horizon verdwijnt.Maar als aan zekerheden getornd wordt, slaat de schrik om ons hart. Plots worden we geconfronteerd met het gegeven dat de basis smal en wankel blijkt. In onze schijnveiligheid doemt de onzekerheid op als een monster, alles en iedereen verzwelgend in één verwoestende handeling.
Allemaal erg abstract, zult u denken. Maken we het concreet, dan kunnen we de zekerheid herkennen in ons waardevaste spaargeld, al dan niet gedeponeerd op een buitenlandse bank. Zoals we inmiddels genoegzaam weten is de financiële vrijmarkt aan te wijzen als het losgeslagen monster. In eerste reactie krijgt de politicus die het wildebeest temt alle hoon over zich heen, maar een nadere beschouwing leert ons dat hij ons behoedt voor verder toekomstig dwalen. Hij heeft een sjabloon van stevig koper gesmeed waarmee hij toekomstige gewetenloze geldzuchtigen kan beheersen en hun ‘investeringen’ kan reduceren tot werkbare proporties die onmiskenbaar risico’s bevatten. De zekerheid van de belastingbetaler die het kaartenhuis overeind houdt is teruggebracht tot wat het moet zijn: een allerlaatste redmiddel in geval van nood en geen gemakzuchtig sjabloon dat te pas en te onpas kan worden ingezet. De handeling van onze minister van geld geldt als blauwdruk dat niets zeker is in deze wereld.

donderdag 7 maart 2013

Nieuws


Elke avond kijk ik trouw naar het nieuws, elke morgen lees ik met genoegen de krant. De media stellen me op de hoogte van het wel en wee in de wereld. Interessant, maar hoeveel nieuws beïnvloedt werkelijk ons leven van alledag? Natuurlijk, de economische malaise treft eenieder, maar de onheilstijding gebracht door het circus heeft meer een psychologisch effect. Het enige nieuwsbericht dat ons werkelijk tot actie maant is het weerbericht. Het bepaalt of we een regenjas aantrekken of dat we de warme trui thuis kunnen laten. Het verdere nieuws wordt slechts voor kennisgeving aangenomen.
En dan is er nog het nieuws dat gemaakt wordt. De loep van de journalist gaat op een detail dat aldus flink opgeklopt wordt. Maar nog mooier wordt het als het nieuws nieuws over het nieuws brengt. Een heus Droste-effect. Zo mochten we ons afgelopen week verbazen over het aftreden van een belangrijke nieuwslezeres. In de lijn van recente abdicaties kondigde ze alvast haar vertrek aan. Wat een gebeurtenis!
Het nationale plaatje van de klok van acht verschuift van voor naar achter de camera en gaat voortaan plaatjes in plaats van praatjes maken. Met haar vertrek sneeft de Gooise r snel. Nimmermeer uitspraken als ‘siehfuuhwehk in de wihwahbah’ Ik las in de krant al een hele pagina over haar opvolging. Speculaties alom. Ik stel voor dat we spoedig de boer opgaan om een aantal nieuwe kandidaten te werven die we in een nationale nieuwsverkiezing zelf mogen aanwijzen. Ik kies bij voorkeur een kandidaat uit een van de Maasdorpen Berg, Grevenbicht of Urmond. De rollende r in het nieuws als klinkend tegenwicht. Om vervolgens snel te wenden naar het weerbericht.

donderdag 21 februari 2013

Paard



Ik ben een groot fan van ‘de Wilde Keuken’ van Wouter Klootwijk. De robuuste smulpaap van de Lage Landen behandelt in zijn tv-uitzending alledaagse thema’s die te maken hebben met de inwendige mens. Zo werd enige weken geleden het culinaire fenomeen paard vakkundig uitgebeend. Zelf ben ik geen groot vleeseter, maar ik houd er wel van om mijn bord te sieren met meerdere soorten vlees die Moeder Aarde ons ter beschikking stelt. Zo is het eten van rund, varken en kip gemeengoed in mijn huishouden, naast vis en vegetarisch. Eten wat de natuur biedt, eten wat de pot schaft. En af en toe ook een beetje paard.
Kort na het zien van de hierboven beschreven uitzending dook in de media een bericht op over een bak kant-en-klare lasagne waar paardenvlees in verwerkt zou zijn. En de onverlaat die het product op de markt had gebracht, had verzuimd hiervan melding te maken. Natuurlijk incorrect, maar nadat het nieuwsniemendalletje massaal geconsumeerd was, verwachtte ik dat de storm in het glas snel zou luwen. Niets bleek minder waar. De heksenjacht in de media ontketende zich, overal werd verzwegen paardenvlees ontdekt, ja men sprak er ruimschoots schande van. Wat een leed!
Mij schoten deze brokjes nieuws in het verkeerde keelgat, ik kocht prompt twee onsjes paardenrookvlees en dekte snel de tafel. Want met het eten van paard lijkt me niks mis. Volgens de kenner geldt, hoe ouder het paard, hoe beter de smaak. Oftewel, na een mooie carrière in de manege eindigen als friet zuurvlees. Ideaal.
Maar paard eten willen we niet. Naar mijn idee misplaatste teergevoeligheid. Wat is de moderne mens toch een rund. Of een ezel.

vrijdag 15 februari 2013

Diavoorstelling


In een kast op zolder valt mijn blik op een stapel stoffige dozen. Een ruime hoeveelheid plastic boxen boordevol met dia’s; plaatjes uit een tijd dat we nog ouderwets in de weer waren met spiegelreflex, filmrolletjes, ja zelfs af en toe zelf afdrukken in de donkere kamer. Meestal maakten we dia’s, fotografeerden belangrijke momenten, brachten in spanning het rolletje weg naar de fotozaak om enige tijd later pas het resultaat te kunnen bewonderen. We maakten een selectie van onze kleurrijke plaatjes en plakten de afdrukken in handzame albums. Zo is menig verjaardagsfeest, vrij vakantiegevoel en voortschrijdend gezinsgeluk vastgelegd.
Nu kieken we digitaal, de ontwikkeling van de techniek heeft in hoog tempo plaatsgevonden. De spiegelreflex is ingeruild voor een handzaam cameraatje in zakformaat dat we dagelijks hanteren om wat dan ook in beeld te vangen. Resultaat meteen beschikbaar op handig schermpje, bewaren of direct wissen en op herhaling. Heerlijk makkelijk en lekker snel.
De grote dozen op zolder hebben we aanvankelijk ingeruild voor zilveren schijfjes en tegenwoordig rubriceren we alles op één harde schijf en niet te vergeten ook op een back-up. Duizenden bestanden in tientallen mapjes bijeengebracht, netjes gerubriceerd en overzichtelijk weggezet. Gemak dient de mens, we shoppen onze foto’s, delen on-line onze beelden met familie en vrienden en experimenteren dat het een lieve lust is.
Maar één ding uit het analoge verleden blijven we trouw. Tweemaal per jaar maken we een selectie, zenden de uitverkoren bestanden naar de fotograaf en plakken de plaatjes vol trots in het album. Hoezeer de techniek ook voortsnelt, we houden het ouderwetse fotoboek in ere. Natuurlijk draaien we nog steeds geregeld een diavoorstelling. Maar dan wel uitsluitend op onze computer.

woensdag 6 februari 2013

Grootheidswaan


Een paar jaar geleden was ik op het eiland Rügen. Dit grootste eiland van Duitsland herbergt het grootste gebouw van Europa: badhotel Prora. Dit gebouwencomplex bevat een reeks van flatgebouwen van zes etages hoog met een lengte van maar liefst vijf kilometer. Nee, nog lang geen Chinese muur, maar een gebouw, uitgedrukt in kilometers betreft naar mijn smaak automatisch een megalomaan project. En dat is Prora ook. Het is het pronkstuk van de Kraft durch Freude-organisatie die werd opgezet door de Nazi’s met als doel goed burgerschap te belonen met een welverdiende vakantie. Even op adem komen aan de kust, lekker uitwaaien op het strand en tussendoor nog volop ruimte voor prachtige partijpropagandabijeenkomsten. Lekker de hersenen spoelen aan de Oostzee. Het project werd in de kiem gesmoord door de oorlog, het gebouw symboliseert de leegheid van de overspannen nationaal-socialistische ambities.
Overspannen ambities. Ook onze tijd kent grootschalige projecten, weliswaar anders van omvang en anders van toon, maar niettemin voldoende scheef om lang stand te houden. Zo is aan het begin van deze maand een bank ons gezamenlijk eigendom geworden met als reden dat deze bank geld investeerde in vastgoedprojecten die tot mislukken gedoemd waren. Projecten in Spanje maar ook projecten in eigen land.
Langs de snelweg bij Utrecht ligt het grootste gebouw van Nederland: winkelcentrum the Wall. Dit achthonderd meter lange rode monster is gefinancierd door de vastgoedtak van de bank. Nadat de hypotheeklasten niet meer op te brengen bleken, werd de bank de nieuwe eigenaar. Nu zijn wij dus gezamenlijk eigenaar van een grotendeels leegstaand project. De geschiedenis herhaalt zich, langdurige leegstand van een lelijke betonkolos. Wederom waardeloze leegheid als uiting van ongebreidelde grootheidswaan.

zaterdag 26 januari 2013

Smal


Onze regio is heerlijk om in te wonen. Naast het gezellige karakter van zijn bewoners en de glooiende landschappelijke pracht blijken er veel meer plezante etiketten te plakken. Zo hebben we volgens ons regionaal dagblad de meest Duitse stad van het land in ons midden en heeft de provinciale hoofdstad op een belendend gemeenteperceel het predikaat meest Vlaamse dan wel Franse oord van onze geliefde natie. Pronkjuwelen alom waarmee we in de strijd om internationale erkenning volop eer inleggen.
In mijn haast bedenk ik geen plek die meer aanspraak kan maken op internationale allure dan het kleurrijke Lviv-Lwow-Lemberg-Leopolis, een stad in Oost-Europa die het binnen de tijdspanne van één luttele eeuw presteerde om in maar liefst vier landen te liggen. Van Oostenrijk-Hongarije, via Polen en de Sovjet-Unie naar Oekraïne. Wij Limburgers ten zuiden van de smalle lijn Grevenbicht – Nieuwstadt doen daar dus niet veel voor onder.
Nu Europa smaller dreigt te worden als gevolg van Euro-echec, een Europabreed morrend Eurofoob electoraat, ja zelfs een mogelijke Britse uittreding, gaan we dadelijk nog de boot missen in onze prachtige regio. Want met onze internationale allure, onze kleurrijke culturele inborst en onze vrolijke economie gericht op nabijgelegen grensregio’s zijn wij niet alleen de Nederlanders, maar zelfs de Europeanen bij uitstek: een divers volk met een gezonde kijk op eigen regio en een reikhalzende blik over de grenzen heen. Daar waar de Fransen gerust een rode loper uitrollen bij de uittreding van de Britten, daar rollen wij met genoegen een bont tapijt uit voor de mogelijkheden die het internationale Europa ons biedt. En mocht het verenigde Europa een illusie blijken dan ervaren we spoedig Europa op z’n smalst.

vrijdag 18 januari 2013

Bekentenis



Mijn dag begint telkens met het schelle geluid van de wekker, spoedig gevolgd door de afgang naar het pruttelende apparaat. Ik zet een mok met koffie aan mijn mond en laat het leven in me stromen. Het pure spul aangevuld met suiker, witte kristallen als broodnodige extra pep. Schoorvoetend geef ik me over aan de dagelijkse verplichtingen, sla me er opgewekt doorheen. Na gedane zaken keer ik huiswaarts alwaar ik de inwendige mens versterk met een voedzaam maal. Het kastje vol geestelijke verstrooiing flitst aan, ik hang onderuit op de bank. Het teveel aan verbruikte energie eist zijn tol, de oogleden worden zwaar. Gelukkig verkwikt een kwartiertje rust zowel lichaam als geest. Ik benut de resterende vrije tijd, regel nog wat aangename zaken om vervolgens naar de fles te grijpen teneinde mijn spirit te kalmeren. Met bloeddoorlopen ogen strompel ik naar boven en vertrek in een opgeluchte slaap. Geen dag voorbij zonder dope voor de gewone man.
De media zijn in de ban van de bekentenis van een groot sportman. Sensatie hangt in de lucht, eindelijk wordt het bange vermoeden bevestigd, eindelijk gerechtigheid. De grote kampioen geeft ruiterlijk toe dat hij de zaak heeft geflest. Zie je wel! We wisten het wel! Het kon niet anders! Ik laat het geamuseerd over me komen. De snoodaard met zijn zeven zeges is een ware krachtpatser, zelfs in het belazeren van de kluit. Nu geeft hij heldhaftig toe. Het circuit van brood en spelen wil bloed aan de paal, list en bedrog zijn onderdeel van het systeem. De winnaar verliest, maar niet voor mij. Ik veroordeel hem niet want zelfs ik beken. Geen dag voorbij zonder dope.

dinsdag 15 januari 2013

Kiplekker


Bio schaadt milieu, zo luidt de kop van het artikel dat een facebookvriend triomfantelijk plaatst. Zie je wel, de milieuwaan aan de kaak gesteld. Beter plof dan bio.
Met biologisch boeren heb je meer voedsel nodig en stoot je meer broeikasgas uit per kilo product, zo stelt men in het artikel vast. Ik geloof het niet alleen, het lijkt me ook logisch. De dieren hebben immers meer ruimte nodig, ze leven bovendien langer dus eten ze bijgevolg ook meer. Enzovoort.
Als het alleen om uitstoot en grondstoffen gaat, akkoord. Prefereer plof.
Maar er is wat mij betreft een belangrijker reden om de plofkip te mijden, en wel het dierwaardig bestaan. Een dier heeft net zoals elk mens recht op een aangenaam leven, zo zegt mijn morele intuïtie. Dieren zijn er niet louter voor de mens (zoals het geperverteerde christelijke concept ons leert), maar hebben ook een waarde in zichzelf. En die waarde dienen we te respecteren door het dier goed te behandelen alvorens we het consumeren. De kip smaakt pas echt lekker als het dier zich gedurende zijn leven kiplekker heeft kunnen voelen. Willen we bovendien werkelijk iets doen aan het terugdringen van broeikasgas en verspilling van voedsel, eet gerust minder vlees. Dan is de biologische kip pas op zijn allerlekkerst.