donderdag 18 augustus 2011

Groei

Van economie heb ik geen verstand. Dat wil zeggen, ik moet me behelpen met mijn wijsheid van de koude grond. Er zijn van die dingen die te begrijpen zijn zoals de wet van vraag en aanbod en het gegeven dat groei geld genereert. De maatschappelijke huishouding is complex, zoveel hebben we de laatste jaren kunnen merken. Banken vallen om, munten komen in gevaar, de werkloosheid neemt toe. Allemaal zorglijke ontwikkelingen die zelfs de knapste economen niet hebben zien aankomen. De Grieken dreigen klassiek failliet te gaan, de Ieren en Spanjaarden volgen in het zog, Amerikanen verliezen de triple-a-status, de Tea Party roert zich, onze minister-president smijt slordig met miljarden, beurskoersen fluctueren nerveus. De Chinezen en Indiërs zijn in opmars, Oost-Europeanen banen zich een weg naar het westen. De economische wereld is ruimschoots in beweging. Wie zich in deze dynamiek durft te wagen aan voorspellingen, kijkt koffiedik.
Hoe moet ik overleven in dit woud van bomen die tot in de hemel reiken dan wel de weg naar succes belemmeren? Moet ik rijkelijk bemesten dan wel de botte bijl hanteren? Moet ik vertrouwen op allerhande lieden die scheutig strooien met hun deskundige adviezen? Of moet ik vertrouwen op het eigen simpele boerenverstand? Al dan niet met m’n kop in het zand?
Maar zoveel weet ik wel, één ding blijft recht overeind: De economie moet groeien, het medicijn waarmee we alle problemen te lijf kunnen gaan. De economie moet groeien, de mantra van ieder zichzelf respecterend econoom. We moeten meer geld maken, het dogma van de adepten van de markt. We gooien alles op groei, groei als redding, groei is goed. De economie geeft geen krimp.


donderdag 11 augustus 2011

Schone schijn

Het is verheugend, die mediabelangstelling voor het Brunssumdamtoernooi. Uitzendingen op diverse radiostations, de twee regionale dagbladen laten zich evenmin onbetuigd. Dammen in de schijnwerpers, de organisatie geniet. Maar schijn bedriegt.

Onze huidige maatschappij is veranderd, onze maatschappij is economisch geworden, onze maatschappij moet scoren. Geld in het laatje, dat geldt ook voor de vrienden van het nieuws.
Ik denk met veel plezier terug aan de zomer van 1977. In het hoge noorden speelden twaalf internationale helden een damtoernooi. In het predigitale tijdperk fietste ik naar de stad, kocht in de kiosk voor één gulden twee landelijke dagbladen. In elke krant een uitgebreid rondeverslag aangevuld met een grootmeesterlijke analyse. Damliefhebbers smulden.
Ik denk dezer dagen met extra veel plezier terug aan deze gouden tijd van de damverslaggeving. Nu is daar nog amper iets van over.

Op de sportredactie van een modern dagblad schoolt een groepje verveelde verslaggevers bijeen. Voorbij de grote zomerevenementen is een sportpagina vullen een heuse tour de force. Maar gelukkig, er dient zich spontaan een onderwerp aan, dankzij een wereldrecordpoging heeft een van de sportscribenten het gewaagd de Brunnahal te betreden. En wat hij daar zag, beantwoordde allerminst aan het geijkte beeld. Er zaten daar zelfs meisjes te dammen. Heuse babes aan zet! Het cliché aan duigen, de damwereld op z’n kop. Een heel leuk onderwerp voor Mia uit Schinnen en Wiel uit Limbricht. Een sfeerverslag, twee foto’s erbij, ziezo, weer een pagina gevuld. Maar over het dammen geen woord. Gespeend van enige kennis van zaken doet de journalist zijn ding. In tijden van collectieve hersenverweking verkoopt dat het beste, hij bedient de argeloze lezer gemakzuchtig en veiligheidshalve van schone schijn.

Opmerkelijk dat ook de dammers zelf meer en meer afglijden naar nevenverschijnselen. Scheutig verhalen over voetbalshirtjes van combattanten in plaats van lustig strooien met interessante varianten. In de hal schuiven de schijven gespannen over het bord. Op de camping rolt de bal gezellig over het veld. De toernooiorganisatie is tevreden met de ruime aandacht voor het toernooi. Maar damliefhebber, wees op uw hoede. Het is niet meer dan schone schijn.

maandag 8 augustus 2011

Damles in Brunssum


Martijn van Gortel geeft damles
Geen brokken op het bord
Vork heeft niets te eten

Dammen, een heerlijk abstract spel. Veertig schijven van gelijke waarde dwalen over vele velden. Hoe nu de positie van deze schijven te duiden?
Natuurlijk, randschijven en centrumschijven kunnen we waarderen. Die aan de rand staan veilig, die in het centrum hebben een groot bereik. Die aan de rand geven de tegenstander houvast, die in het centrum staan kwetsbaar. Jawel, makkelijk gezegd. Maar wanneer zijn die schijven sterk en wanneer zwak? Dat hangt voor een groot gedeelte af van de eigen omliggende schijven. Hoe hebben we de losse elementen samengevoegd tot grotere formaties? Hoe werken de schijven samen? En dat is niet alles, het hangt ook af van de schijvenformaties van de tegenstander.

Mes en vork tegenover het huisje
In den beginne maken wij hechte structuren. We bouwen solide huisjes, blokken, piramides, kruisen, vorken en messen. Structuren die tot de verbeelding spreken. Maar deze structuren zijn niet altijd sterk.
In het Brunssumtoernooi zien we een leerzaam voorbeeld waarmee we taalkundig goed aan de slag kunnen. Met behulp van woord en beeld uitleggen wat er aan de hand is. De Limburgse trainer Theo Schippers doceert doorgaans als volgt: ‘Mes en vork zijn sterk als ze wat te eten hebben.’
Bevat het bord geen hapklare brokken, dan moet het bestek lijdzaam toezien. Slappe hap derhalve.

Na dit inleidende praatje snel achter het bord. Allereerst gaan we een vorkje prikken:







In deze stand een illustratie van netjes eten met mes en vork. Als opwarmertje fileert het mes de zwarte stand, vervolgens hapt de vork toe.





In de stand van dit diagram krijgt de witspeler een smakelijk gerecht voorgeschoteld. De twee witte vorken klaren samen het karwei. De vork in het centrum prakt netjes fijn waarna de vork aan de rand lustig smult.






En hier verslikt de gulzige vork zich. Maar betracht de vork een beetje geduld, dan kan de maaltijd alsnog smaakvol genuttigd worden.


Maar soms heeft de vork niets te eten!

We kijken nu naar het eerste diagram. In het Brunssumtoernooi schotelt het jonge talent Martijn van Gortel ons een prachtige stand voor. Het gelukt hem zijn tegenstander uit te hongeren. Op zoek naar emplooi lost de witte vork zichzelf op en kruipt naar de rand. Maar het middel is erger dan de kwaal. Een kleine maar o zo fijne finesse stelt de naar succes hongerende zwartspeler in staat een doorbraak te forceren.

Ondanks het eenvoudige karakter een boeiend en leerzaam fragment. Of om met Heer Bommel te spreken: 'Een sober doch voedzaam maal!'

vrijdag 5 augustus 2011

Woordkunst

Als het even kan maak ik aan het begin van de avond een vast tv-rondje. Ik verneem graag het nieuws en vervolg meteen met EenVandaag. Vaak staat dit achtergrondprogramma bol van boeiende nieuwsthema’s, afgelopen week was het weer even vakantietijd. Een komkommeronderwerp diende zich aan en ver voorbij het echec van ehec (weet u nog?) was er volop ruimte een lichtvoetig ongerief voor het voetlicht te halen. Een vijftal minuten kon ik kennisnemen van een fenomeen dat voor mij tot dan toe in nevelen gehuld was.
Bikinistress.
Een woord dat ik aanvankelijk niet goed kon plaatsen. Er bestaan vele vormen van stress, onder andere onderstress. Een vorm van spanning, gevolg van verveeld nietsdoen. Vooral tijdens zomermaanden een veelvoorkomend verschijnsel.
Bikini en stress, twee woorden die apart klare taal spreken. Maar de combinatie? Het kon niets van doen hebben met de lange reis naar het verre atol, zo voelde ik meteen. Daarvoor is bikini als kledingstuk te uitdagend. En juist hier wringt de schoen, zo deed men het geheim uit de doeken. Want de dragers van het dubbele kleinood stellen een duidelijke eis waaraan ze – naar ze zelf menen – niet gemakkelijk kunnen voldoen. Toonbaarheid vereist schoonheid. Met het stijgen van de leeftijd zakken bepaalde partijen. Het is tobben voor de dames, liever bedienen zij zich van een ruimer en veiliger alternatief. Meer stof en uit één geheel.
Bikinistress, in mijn huis gelukkig niet aan de orde. Mijn betere helft laat zich nimmer van haar stuk brengen. De schoonheid van het ouder worden wordt door ons zonder stress gelaten gedragen.
Bikinistress. Voor mij blijft het beperkt tot woordkunst. Volgende week ga ik op ukeleleles.

woensdag 3 augustus 2011

Plafond

Deze week domineert een absurd woord het economische nieuws. Schuldenplafond.
Het Amerikaanse tekort nadert de grens van ruim veertienduizendmiljard. Een groot probleem, maar de simpele oplossing lijkt gevonden. Want wie op grote voet leeft, verhoogt gewoon het plafond. Kan de schuld ongehinderd verder groeien, met een hoog plafond nimmer een dikke bult.
Ik kan het niet volgen. Schatrijke Amerikanen blijven profiteren van de door Bush ingestelde belastingverlaging, terwijl diezelfde Bush het land in twee bij voorbaat verloren oorlogen heeft gestort. Peperdure oorlogen die de schuld torenhoog hebben gemaakt. Obama mag nu het puin ruimen, maar wordt permanent tegengewerkt door de partij van de Texaanse schavuit. Kunt u het volgen? Het kan toch niet anders dan dat de vrienden van de Tea Party ooit op de koffie zullen komen?
Ik leef al jaren schuldenvrij, en dat komt omdat ik niet op grote voet leef. Ik kan mijn eigen situatie prima volgen. Gelukkig schijnt buiten de zon weer mooi, ik kan mijn plafond lekker laten rusten. En ga voor één keer uit m’n dak