donderdag 16 mei 2013

Vakantiegevoel


Waar gaan we naartoe op vakantie? Terwijl ik deze regels schrijf, gutst de regen neer op ons onvolprezen land. De maand mei is over de helft, de ijsheiligen hebben de nachtvorst verdreven, ruim baan derhalve voor de voorjaarszon. Zou je zeggen. Maar de kachel mag ’s avonds weer aan. Ik besluit passend een heerlijke stamppot te bereiden.
Tijdens een snelle gang naar de winkel om winterwortelen te kopen hoor ik twee mannen mompelen dat we maar snel naar Turkije moeten afreizen. Het moment waarop ik het geluksgevoel weer herkrijg en mijn zegeningen tel. ‘Gun de zon een dag vakantie’, laat ik Jimi Hendrix bij thuiskomst zingen, ik bereid mijn oer-Hollandse maal en permitteer me een flesje bier. Mijn vakantiegevoel is vreemd genoeg ruimschoots gewekt.
Een paar weken hebben we het lentegroen in sneltreinvaart zien ontluiken, voorjaarsbloei in geuren en kleuren genoten. Nu neemt de natuur even wat gas terug. Hollands als vanouds. Ik wacht een dagje en ga vervolgens vrolijk eropuit. Natuur en cultuur. Wie houdt van afwisseling kan prima terecht in eigen land. Natuurlijk is Nederland weerkundig van alle markten thuis, in de winter ijzers onder en in de zomer lekker bakken aan het strand. En in de Parkstad hebben we zelfs het genoegen van meerdere walletjes te eten. Het buitenland is immers op loopafstand zodat exotisch genieten tot de dagelijkse mogelijkheden behoort. Nee, ik neem ons land met alles erop en eraan zoals het is. Voor wie het wil is het bij ons elke dag vakantie. Vanavond maak ik een wandeling en in het weekend een tripje naar een stad. En sluit af met een pan overheerlijke mosselen. Natuurlijk op z’n Hollands bereid.

maandag 13 mei 2013

Rechtgezet


Kunnen oude tanden nog wel door de beugel? Deze vraag is zeer actueel. Loop je op straat, dan zie je dat onze opgroeiende medemens rijkelijk gezegend is met een mond vol metaal. Was het beugelbekje vroeger aanleiding voor schaamte, nu lacht men blinkend en zelfverzekerd de toekomst tegemoet. Soms lijkt het wel dat een beugelloze puber een achterblijver is, simpelweg niet meer van deze tijd.
Een artikel in de krant behandelt het onderwerp. Het is niet zo dat de tanden van de huidige jeugd slechter zijn, nee, de mogelijkheden van de orthodontist zijn ruimer, het is beter voor het gebit, enzovoort. Een overduidelijk geval van marketing. Want een grote beroepsgroep moet aan het werk blijven en heeft het gemunt op het rechtzetten van elke tand. Maar deze eenzijdige visie leidt tot een onpersoonlijke scheefgroei van ieder eenzelfde gebit.
Als de televisie ons een kijkje biedt op de vorige eeuw, dan zie je de jonge mens van toen met een karakteristiek gebit. Toen mocht het nog, een tandje scheef, een spleetje ertussen of gewoon rechttoe rechtaan volgens een geheel eigen patroon. Het gaf het gezicht body, het maakte de mensen duidelijk en herkenbaar. Tegenwoordig trekt men de tanden gelikt in het gelid, geijkt volgens een cosmetische standaard, bedacht in een vakkundig lab.
Is het persoonlijke gebit nog wel van deze tijd? Ik denk van wel. Want in deze tijden van stijgende zorgkosten vraagt het collectieve bewustzijn ons gezond te wegen. Prioriteit weg van cosmetische zorg, de balans slaat door ten gunste van noodzakelijke zorg en kwaliteit van leven. Anders  gezegd: de schoonheidsbeugel zal uiteindelijk de tand des tijds niet kunnen doorstaan.