Het is een mijlpaal in een mensenleven. Tachtig jaar. Als je deze leeftijd bereikt, dan behoor je tot de sterken. Hoewel steeds meer mensen erin slagen de acht kruisjes vol te maken, is en blijft het nog altijd een respectabele leeftijd. Tachtig jaar.
Voor een kind duren tachtig jaar nog eindeloos lang. Ik herinner me goed toen ik acht was en dacht: ‘Tachtig dat is tien keer zo oud en lekker ver weg. Ik heb nog zeeën van tijd.’ Toen ik acht was, was mijn ene oma vierenzestig. Acht keer acht, zo wist ik. Zij was wel oud, maar nog steeds zeer vitaal. Mijn andere oma spande de kroon, zij was maar liefst tien keer zo oud als ik. Die was pas echt oud en dat was ze ook. Ik wist me veilig, met zo’n oma’s kon mij immers niks gebeuren. De tijd was aan mijn zijde.
Ongeveer tien jaar later kreeg mijn vader te kampen met hartproblemen. Als vijftiger zat hij in een gevaarlijke leeftijd en hij moest iets rustiger aan gaan doen. Mijn vader was een actieve en sportieve man, hij was in een goede conditie. ‘Maakt u zich geen zorgen, u kunt gemakkelijk tachtig worden’, zo sprak zijn cardioloog hem geruststellend toe. Profetische woorden want vier jaar geleden kon ik mijn vader gelukwensen met het behalen van deze gezegende leeftijd.
Nu is mijn moeder aan de beurt. Op het moment dat u deze woorden leest vieren we haar tachtigste verjaardag. De tijd schrijdt onverbiddelijk voort, maar mij moet het volgende van het hart: mensen van tachtig, op de een of andere manier worden ze telkens jonger. En dat vind ik prachtig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten