dinsdag 23 augustus 2022

Slag

Onlangs reed ik door Sleeswijk - waar in 1864 een hevige veldslag woedde - vredig op de Deens-Duitse grens aan. Ik zag van afstand vrolijke Scandinavische vlaggen wapperen, het gekruiste kwintet compleet. Daarachter de dundoeken van de Duitsers en de Hollanders. De laatste vaan ondersteboven, opmerkelijk dat ook aan de Duits-Deense grens ons boerenprotest vorm krijgt. Of zou er sprake zijn van een vergissing?

Het boerenprotest, er is veel over gezegd en geschreven. Van klimaatgekkies tot trekkerterroristen, alle tussenposities, stikstofneutralen niet uitgesloten. TV-programma, krantenrubriek en smoelenboekdiscussie, je ontkomt niet aan de crisis. Zelf heb ik geen verstand van de stikstofproblematiek, als niet-wetenschappelijk geschoolde moet ik het doen met mijn gezonde boerenverstand. Alleen als ik door de omgeving wandel, zie ik dat Moeder Natuur zich meldt middels het weelderig laten groeien van het nitrogeniumminnende duo braam en brandnetel. Ik ben zelfs zo vrij geweest het brandende plantje om te vormen tot gier, omdat het zo prima als meststof kan fungeren. Door het afgeven van stikstof laat het mijn planten groot en groen groeien.

Weer helemaal thuis van mijn vakantieavonturen, besluit ik op pad te gaan in eigen omgeving. Wachtend voor het verkeerslicht zie ik een camper voorbij rijden. Een vakantie-eigenhymer met aan de zijkant een affiche met een rood hart op een witte achtergrond. Achteraan bungelt een vlag, met het blauw boven, wit in het midden en het rood onder. Maar het formaat verraadt dat het niet de nationale driekleur betreft. Dit protest is duidelijk met de Franse slag gemaakt.

vrijdag 18 februari 2022

Merken

Vast ritueel aan het begin van de dag. Om op de hoogte te blijven kijk ik tijdens mijn ontbijt graag een journaal. Kopje koffie erbij, uitgeslapen het nieuws consumeren. Schakel ik te vroeg in, dan komt er een vaste keur aan boodschappers voorbij. Een mevrouw met lange blonde haren die mij een gratis slaapadvies geeft (kunt u de slaap niet vatten, lig daar dan niet wakker van), nerveuze burgers die elkaar angst aanpraten en het zeer zeker gaan regelen, een meneer met een witte baard die zich het bos in heeft laten sturen en stomverbaasd zijn oren laat hangen naar de eerste de beste specht, een huisman die zijn fauteuil voor de ogen van het publiek gezellig draait en een onmisbaar nieuw jasje voor mijn ouderwetse radiator.
En stelt de commercie af en toe geen prijs op zendtijd, dan is er altijd wel een zielige Bambi die het net heeft gered.
Reclames zijn helemaal niet aan mij besteed. Ik laat me niet verleiden, mijn koopkracht bestaat uit de kracht niet te kopen wat ik niet nodig heb. Ik heb al een keuken, mijn verwarming functioneert prima, de zetel zit nog even zacht, ik slaap elke nacht best en voel me veilig in mijn eigen huis. En mocht het zo zijn dat er iets sleets geworden is, dan weet ik mijn weg vanzelf te vinden. Ongemerkt ga ik eropuit. Reclamemakers, doet u zich toch geen moeite, die spotjes hebben totaal geen effect op mij. Ik koop immers alleen bekende merken.

dinsdag 8 februari 2022

Huishouden

Na een indrukwekkende museumloopbaan van negenendertig kwartalen zit ik thuis werkloos op de bank. Omschakelen op een ander leven, het is wel even wennen. Ik ben immers te jong voor de geraniums en te oud voor een carrièreswitch.
Het klinkt dramatisch maar het is natuurlijk baden in luxe. Wat een weelde, deze zee van tijd! De tijd die ik heb benut ik met allerhande zaken, want voor een prepensionado dan wel een postproletariër is er immers genoeg te doen. Naast de nasleep van de overstap heb ik volop boeken te lezen, tuinen te verzorgen en netwerken te onderhouden.
Ik ben permanent aan de slag.

De wekker staat vast op mijn oude tijd, de gebruikelijke ochtendrituelen starten mijn dag. Ik houd me vertrouwd op de been met mijn wandelingen, laat mijn licht schijnen over mijn foto’s en wroet mijn groene vingers noest in moeder aarde.  En is al dat werk gedaan, dan lonkt het huishouden. Niet echt mijn corebusiness, maar ik ga geregeld naar de super, zuig het stof, maak het bed, dweil de vloer en draai de was. Sta vierentwintig zeven paraat. Mijn betere helft houdt een oogje in het zeil.

Nee, dat is ‘old school’ taalgebruik. Ik moet het anders aanvliegen. Moderner, meer trendy. Ik moet zeggen: mijn huishoudcoach monitort en evalueert. Ze heeft veel tools om mijn competentievenster te pimpen. Een boost te geven. Opdat ik ook op linkedin spoedig kan shinen. Werkloos maar niet werkeloos. Ondertussen heeft het moderne bedrijfsleven al flink huisgehouden in mijn vocabulaire.

woensdag 26 juni 2013

Weerbericht


Van alle nieuws dat een tv-journaal brengt, is het weerbericht het belangrijkste. Want waar schietpartijen in de Verenigde Staten, aardbevingen in Klein-Azië of verkiezingen in Latijns Amerika ons dagelijks handelen niet bepalen, doet het praatje aan het eind van het nieuws dat doorgaans wel. We zien de bui al hangen en pakken een waterdichte jas van de kapstok. Of een zonnig en warm bericht leidt snel tot ontblote ledematen. Om over de rest nog maar te zwijgen. Geen wonder dat ik graag het slotpraatje van de weerman of weervrouw tot me neem. Gewoon nuttige informatie die mijn doen en laten, binnen of buiten richting geeft.
Maar de laatste tijd wagen de weerkundigen zich meer en meer buiten de gebaande paden. In plaats van droge meteorologie, gelardeerd met wolkenfoto’s en buienradar, slaan ze graag humoristische bruggetjes en grappen en grollen vrolijk door de voorspelling heen. Vooral een bepaalde weerman van ons provinciale nieuws spant daarbij de kroon. Met een stemmetje dat prima zou passen bij een voorleesmiddag voor verveelde peuters, plakt hij de ene weerspreuk aan de andere volkswijsheid. Van avondrood snelt hij geijkt naar regen in de sloot. Een oud-collega van mij dichtte in het pre-L1-tijdperk reeds prachtig profetisch de volgende parodie: ‘Al kwaakt de kikker in het riet, dan regent het morgen… of niet’, en duidde daarmee de naderende onbenulligheid van de weerjournalistiek. De taalspelende weerkundigen zijn de mindere goden als het om lolbroekerij gaat. Schoenmaker, blijf bij uw leest, voorspel het weer zoals het moet en bespaar me de misplaatste poging tot vermaak. Laat de zon vrolijk schijnen en behoed ons voor onnodige depressies. Zowel taal- als weerkundig van aard.

woensdag 19 juni 2013

Festival


Onlangs vierde ik mijn zevende lustrum. 35 Jaar geleden besloot ik op een mooie voorjaarsavond een kaartje te kopen van een festivalganger die er op de valreep toch de brui aan gaf. Het leidde tot mijn eerste bezoek aan het toentertijd al groot geworden muziekspektakel, steevast en alleen gehouden op tweede pinksterdag. We verzamelden in Sittard waarna we via de kortste route langs de spoorlijn naar Geleen-Oost – Prorailhekken bestonden nog niet – wandelden. Bepakt en bezakt met allerhande spullen om een dagje op het gras door te brengen. Flesjes drank – glas was gewoon toegestaan! – gingen van hand tot hand, de geur van hasj werd meer dan gedoogd. Lange haren, spijkerbroeken en vale t-shirts – roze hoedjes bestonden nog niet – voerden de boventoon. Eén dag, zeven bands en één simpel podium van goedkoop bouwmateriaal. Pinkpop 1978, Burgemeester Damenpark in Geleen. Wat een contrast met de Landgraafse draf- en renbaan.
Het oudste festival van Europa is ondertussen mega geworden. Ruim tien jaar geleden hadden mijn kinderen hun primeur. Zij tooiden zich in ‘hun’ kleurrijke festivalkleding, namen kampeerspullen mee en bleven een paar dagen onder zeil. Drie dagen, twee podia en de 3FM-tent. Het spontaan kamperen op de Danikerberg is ingeruild voor strak georganiseerd openluchtslapen op een van de vele festivalcampings. Jan Smeets en de zijnen hebben het festival op de kaart gezet. Van megafoon tot microfoon, van improvisatie naar organisatie, van lang haar naar grijze stoppelbaard. De tijden veranderen, van rebellie naar nostalgie. Mijn kinderen zijn inmiddels ook al de festivalleeftijd voorbij. Ik luister graag naar gouwe oude rockmuziek en waag me heden ten dage zelfs beheerst aan rustig klassiek. Ik vermoed dat ik oud begin te worden.
 

woensdag 12 juni 2013

Kermis


‘Als de zon schijnt terwijl het regent, dan is het kermis in de hel!’ Dat leerde mijn moeder mij vroeger als deze grillige weersomstandigheid zich voordeed. Een prachtig beeld, ik zag de duivels al met hun puntstaarten zwiepen, van pret hun bokkenpoten stampen en olijk met hun drietand zwaaien.
De kermis, van oudsher een gebeurtenis die één van de kerkelijke hoogtepunten onderstreept. Schutterij en processie, koningszilver en kermis, traditioneel en ongedwongen een familiefeestje bouwen. Als het kermis was in het dorp, dan mocht ik een kijkje nemen. Touwtje trekken, carrousel en in een autootje. De kakofonie van alle attracties en de veelheid aan indrukken was een ietsje te veel voor het tere kindergemoed. Aan mij was het allemaal niet zo besteed. Ook in later jaren had ik geen behoefte aan botsen, rupsen en suikerspinnen, Om nog maar te zwijgen van hevig slingerende en misselijkmakende zweefmolens. Alleen af en toe een bloemetje schieten of een kikker in een emmer mikken. De gezelligheid van de kermis blijft voor mij een mysterie. Ik ga veel liever naar de bioscoop, een concert, festival of gewoon wegduiken op een zonnig terras. Kermis in het dorp, ik blijf doorgaans lekker thuis om mijn vrije tijd echt te genieten.
Van alle folklore is vooral de kermis overeind gebleven, het bonte spektakel dat alle zinnen nog immer prikkelt. Ondanks mijn beschreven weerzin waag ik me graag buitenshuis. Na gedane zaken snel ik maar het plein, slalom schichtig tussen schiettent en kop van jut naar de enige plek die naar mijn smaak echt te pruimen is. Ik bestel een lekker stukje vis en denk bij mezelf: ‘Wat heerlijk dat er kermis is!’

woensdag 5 juni 2013

Dimensies

De creativiteit ligt op straat. Vandaag beleef ik het letterlijk want er staat een straattekenfestival op het programma. Van heinde en verre komen artiesten ingevlogen om de platgetreden paden van mijn woonplaats te verheffen. Tevoren heb ik op het internet een voorproefje genoten van wat me te wachten staat. Ik bewonder tekeningen van onder meer een zwembad, een stromend riviertje en een leger legopoppetjes. Niets bijzonders, ware het niet dat de kunstwerken de illusie van drie dimensies wekken. De rand van het zwembad is opstaand, het riviertje verandert in een waterval die diep in de afgrond stort en het speelgoedleger staat fier overeind te salueren. Ik verheug me op wat komen gaat en ga na gedane huisarbeid goedgemutst richting centrum.
En ja hoor, het werk is al in volle gang. Stukjes trottoir en plein zijn afgezet, de kunstenaars zijn druk in de weer met voorbeeldtekening, raster en meetlint. Ze hanteren driftig krijt, verf en penseel, ze nemen afstand en inspecteren hun werk vanaf de beoogde kijkplek. Ik neem plaats, knijp een oogje toe en het kunstwerk in wording komt reeds overeind. Ik vind het nu al prachtig, maar moet nog een dag geduld betrachten omdat het geheel nog niet helemaal uit de verf is gekomen. Ondanks dat is het al genieten geblazen op straat. Terwijl ik kijk passeert een man met een blindenstok de kunstwerken, een beeld dat het schouwspel nog sterker maakt. Verderop loopt een argeloos echtpaar voorbij. Ze houden even halt, werpen een oppervlakkige blik en zeggen: ‘ik zie helemaal niets!’
3d-tekenen op straat: de ziende mist het, de blinde lijkt het te zien. Het publiek voegt een extra dimensie toe.

donderdag 16 mei 2013

Vakantiegevoel


Waar gaan we naartoe op vakantie? Terwijl ik deze regels schrijf, gutst de regen neer op ons onvolprezen land. De maand mei is over de helft, de ijsheiligen hebben de nachtvorst verdreven, ruim baan derhalve voor de voorjaarszon. Zou je zeggen. Maar de kachel mag ’s avonds weer aan. Ik besluit passend een heerlijke stamppot te bereiden.
Tijdens een snelle gang naar de winkel om winterwortelen te kopen hoor ik twee mannen mompelen dat we maar snel naar Turkije moeten afreizen. Het moment waarop ik het geluksgevoel weer herkrijg en mijn zegeningen tel. ‘Gun de zon een dag vakantie’, laat ik Jimi Hendrix bij thuiskomst zingen, ik bereid mijn oer-Hollandse maal en permitteer me een flesje bier. Mijn vakantiegevoel is vreemd genoeg ruimschoots gewekt.
Een paar weken hebben we het lentegroen in sneltreinvaart zien ontluiken, voorjaarsbloei in geuren en kleuren genoten. Nu neemt de natuur even wat gas terug. Hollands als vanouds. Ik wacht een dagje en ga vervolgens vrolijk eropuit. Natuur en cultuur. Wie houdt van afwisseling kan prima terecht in eigen land. Natuurlijk is Nederland weerkundig van alle markten thuis, in de winter ijzers onder en in de zomer lekker bakken aan het strand. En in de Parkstad hebben we zelfs het genoegen van meerdere walletjes te eten. Het buitenland is immers op loopafstand zodat exotisch genieten tot de dagelijkse mogelijkheden behoort. Nee, ik neem ons land met alles erop en eraan zoals het is. Voor wie het wil is het bij ons elke dag vakantie. Vanavond maak ik een wandeling en in het weekend een tripje naar een stad. En sluit af met een pan overheerlijke mosselen. Natuurlijk op z’n Hollands bereid.

maandag 13 mei 2013

Rechtgezet


Kunnen oude tanden nog wel door de beugel? Deze vraag is zeer actueel. Loop je op straat, dan zie je dat onze opgroeiende medemens rijkelijk gezegend is met een mond vol metaal. Was het beugelbekje vroeger aanleiding voor schaamte, nu lacht men blinkend en zelfverzekerd de toekomst tegemoet. Soms lijkt het wel dat een beugelloze puber een achterblijver is, simpelweg niet meer van deze tijd.
Een artikel in de krant behandelt het onderwerp. Het is niet zo dat de tanden van de huidige jeugd slechter zijn, nee, de mogelijkheden van de orthodontist zijn ruimer, het is beter voor het gebit, enzovoort. Een overduidelijk geval van marketing. Want een grote beroepsgroep moet aan het werk blijven en heeft het gemunt op het rechtzetten van elke tand. Maar deze eenzijdige visie leidt tot een onpersoonlijke scheefgroei van ieder eenzelfde gebit.
Als de televisie ons een kijkje biedt op de vorige eeuw, dan zie je de jonge mens van toen met een karakteristiek gebit. Toen mocht het nog, een tandje scheef, een spleetje ertussen of gewoon rechttoe rechtaan volgens een geheel eigen patroon. Het gaf het gezicht body, het maakte de mensen duidelijk en herkenbaar. Tegenwoordig trekt men de tanden gelikt in het gelid, geijkt volgens een cosmetische standaard, bedacht in een vakkundig lab.
Is het persoonlijke gebit nog wel van deze tijd? Ik denk van wel. Want in deze tijden van stijgende zorgkosten vraagt het collectieve bewustzijn ons gezond te wegen. Prioriteit weg van cosmetische zorg, de balans slaat door ten gunste van noodzakelijke zorg en kwaliteit van leven. Anders  gezegd: de schoonheidsbeugel zal uiteindelijk de tand des tijds niet kunnen doorstaan.

maandag 29 april 2013

Dank


 Tijdens een wandeling op een rustig weggetje hoor ik al vanaf enige afstand het knetterende geluid van een rap naderende scooter. Geen pret voor de oren, maar ik weet dat de zinnen na het passeren nog onaangenamer geprikkeld zullen worden. Want niets stinkt zo erg als de uitlaatgassen van deze dubbel irritante tweewieler. En het is niet alleen de geur, scooters blijken grote hoeveelheden fijnstof de lucht in te blazen. Kortom, het gemakzuchtig laveren tussen snel en langzaam verkeer gaat ten koste van de volksgezondheid. Vreemd dat we daar met z’n allen nog niets aan gedaan hebben.
Als het om het stimuleren van gezond leven gaat is er regelzucht genoeg. Alcohol mag pas vanaf  je achttiende, in openbare gebouwen zijn sigaretten volledig in de ban. De lucht verpesten doe je maar in je eigen vertrouwde huis. Prima, dat streven naar gezonde lucht. Maar voor de tweewieler van de gemakzucht gelden andere regels. Die mogen vrijelijk hun dampen puffen. Nou, ik ruik liever de sigaar van een passant dan het gas van een Italiaanse brommer. Kunnen we er niet iets aan doen? Er is immers een prima alternatief in de elektrische fiets. Ik stel voor dat we de uitlaat van het gewraakte voertuig verplaatsen van achteren naar voren. Fijntjes het stof direct in het gelaat van de berijder blazen, kan deze het product van zijn laffe luiheid alvast een beetje filteren. Kijken hoelang er dan nog gescooterd wordt. De wetgever die dit simpele plan realiseert krijgt van mij alvast eeuwige roem. En allerminst stank voor dank.