van een oud-collega. Zijn hoop op financiële glorie vervlogen, en dat niet voor de eerste keer. Volgende keer opnieuw een papiertje kopen teneinde de droom te prolongeren. Het geluk lonkt, ooit moet het lukken. Met flappen zwaaien op een exotisch strand. Een dure sportwagen rijden met één hand. Een idyllisch huis in het heuvelland. Eindelijk miljonair!
Het is een merkaardig mechanisme. Eenmaal verkocht aan het lot blijf je natuurlijk proberen, want anders is al dat geïnvesteerde geld definitief verdampt. En dan ben je pas echt arm. Zelf heb ik me nooit gewaagd aan welke loterij dan ook. Het grote geld, de kans daarop is zo gering dat je van tevoren welhaast kunt spreken van dumpen in een bodemloze put. Een nuchtere statistische constatering die me weerhoudt het kleine visje uit te werpen. Natuurlijk koester ik wel de droom van het grote geld. Maar ik loot niet, ik vind spontaan een geldkoffertje op straat. Laf? Tsja!
Enige jaren geleden heb ik een tv-serie gevolgd over mensen die in de prijzen waren gevallen. Het zijn sterke schouders die de plots verkregen weelde kunnen dragen, want de nieuwe opdracht is niet eenvoudig. Waken over bergen geld, uitzoeken wat nu te kopen, lastige vrienden en familieleden weren. Vooral dat ene echtpaar staat me helder voor de geest. Een grote auto voor de deur, maar wel alle banden met de familie doorgesneden.
Geld maakt niet gelukkig. Maar gelukkig verkeer ik in de omstandigheid dat ik over voldoende middelen beschik om gelukzalig te dromen over van alles en nog wat. Ik blijf vrij van de lok van het grote geld. En schik me nederig en tevreden in mijn lot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten