
Ik was hem alweer vergeten, maar onlangs was hij weer even
in het nieuws. Na twee jaar is hij voorlopig weer vrij, maar mogelijk krijgt
zijn vergrijp in hoger beroep toch nog een vervolg, zodat hij nog langer mag
zitten. Ik heb het over de waxinelichthoudergooier. Twee jaar brommen voor iets
dat het midden houdt tussen een daad van verzet en een schelmenstreek. Een
zware straf voor een licht vergrijp, zo is mijn impuls. Ik ben geen jurist,
maar iets zegt me dat dit niet klopt. Onevenredig pittig zitten voor zo’n
onnozele daad.
In het verleden gold ons land als tolerant, ook als het anti-koninklijke
protesten betrof. Zoals bijvoorbeeld in de jaren zestig waar men het
sprookjeshuwelijk van onze vorstin ludiek in nevelen hulde. Werk van kabouters.
Of waren het provo’s? Tijdgeest, mist bouwen, het hoorde erbij. En bij het
huwelijk van onze kroonprins kregen we te maken met een meelbommetje. De
onverlaat die het waagde te werpen werd passend gestraft, zo weet ik me te
herinneren.
Maar na de laffe aanslag in Apeldoorn sloeg de schrik goed
om het hart. Ook de harde schreeuw op de dam heeft geleid tot een luide roep om
een stevige aanpak. Het koninklijk gezag heeft eventuele speelsheid bij protest
begrijpelijkerwijs uit het oog verloren en duidt alle acties als terreur, moord
en doodslag. De monarchie geldt als onaantastbaar instituut, de
waxinelichthoudergooier heeft het gemerkt. Ver voorbij de verdraagzaamheid
schiet de strengheid door en zitten we naar mijn smaak ietwat op een star dwaalspoor.
Vandaar dat ik binnenkort de plaatselijke kerk bezoek en een kaarsje ga branden.
Ik houd het bij een bescheiden waxinelichtje. Zonder houder.