De schooljongen trapt een balletje op het veldje achterom. Hij knalt als een Van der Kuijlen op doel, veegt gelijk een Van Beveren het hok schoon en haalt met patent Van Hanegem effectief kromme streken uit. Het zijn de speelse jaren zeventig, de hoogtijdagen van Cruijff en Neeskens. Voetbal als leuk tijdverdrijf voor gezonde kwajongens.
Deze kleine jongen is groot geworden, de tijden zijn
veranderd. Terwijl volkssport nummer een zich steviger dan ooit nestelt in de
samenleving, krijgt hij belangstelling voor totaal andere zaken. De laatste
voetbalwedstrijd die hij ziet is de finale van het wereldkampioenschap van
landenteams. De wedstrijd waarin een potige Oranjespeler zijn noppen stevig in
de borst van een Spaanse voetbalheld priemt. Enige tijd later stelt de
kersverse bondscoach een assistent aan, een voetbalheld van de jaren negentig
die na zijn botsing met Vrouwe Justitia ternauwernood de dans ontsprong. De
rolmodellen van weleer zijn ingeruild voor lieden die ver voorbij de balkenendenorm hun eigen grenzen stellen.
Het gevolg is dat jonge honden op het veld de grens van het
toelaatbare ruimschoots overschrijden en onbesuisd eigen rechter spelen. Tot de
dood erop volgt.
Het maakt heel wat los in de maatschappij. De media grijpen
het aan om pagina’s en programma’s te vullen. De voetbalbond komt met een
verklaring. Enige heren verschijnen voor een kleurrijk bord vol met
reclame-uitingen. Piëteit is zoek, geen zwart doek voor het scherm. De
geldschieters moeten immers gediend worden en om dit te onderstrepen besluit de
bond alleen amateurwedstrijden af te gelasten. Het professionele voetbal
gedoogt slechts één luttel minuutje stilte. Grenzeloos ongepast, voor mij de
definitieve doodsteek voor deze sport. Deze jongen heeft totaal niets meer met voetbal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten