Jan Timman in de Parkstad. De schaakgrootmeester was in onze regio om een lezing te geven over de werking van het brein van denksportreuzen. Helaas heb ik de gelegenheid niet kunnen benutten, ik had reeds andere verplichtingen. Als liefhebber van hersenkrakers, kaart- en bordspelen had ik onze topschaker graag aan het woord gehoord. Al was het alleen maar om nostalgische redenen. Ik herinner me nog goed zijn roemruchte eindspel tegen Velimirovic in het kandidatentoernooi van 1979. Het hield denksportminnend Nederland in de ban. Zou onze nationale troef de uitdager van wereldkampioen Karpov worden?
In de jaren zeventig stond het schaken symbool voor de koude
oorlog. Hoogtepunt in deze strijd vormde onbetwist het opzienbarende treffen
tussen de degelijke Sovjetspeler Spasski en de meer dan excentrieke eenling
Fischer. Na het vertrek van de Amerikaan uit de schaakwereld nam Timman het
stokje over en was gedurende een korte periode de beste van het Westen.
Na de val van de muur is het schaken allengs naar de achtergrond
verdwenen. De fysieke sporten werden meer en meer geschaakt door de commercie
en de aandacht van de media voor de denksporten in het algemeen en het schaken
in het bijzonder verslapte. Ook de intrede van de computerspelletjes heeft de
ouderwetse hersengymnastiek met een vuist vol kaarten of achter een bord vol
stukken geen goed gedaan. De spelletjes worden steeds stoffiger, de beoefenaren
raken op leeftijd. Binnenkort nog louter pure bejaardensoosnostalgie. ‘Opa,
eerst je bord leeg, daarna mag je een partijtje.’
De naam van het nobele spel der vierenzestig velden zal bij het grote
publiek binnenkort alleen nog maar klinken als een Nederlandse
voetbalinternational het veld betreedt. Juist ja, Ruben Schaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten