donderdag 15 november 2012

Schaken



Jan Timman in de Parkstad. De schaakgrootmeester was in onze regio om een lezing te geven over de werking van het brein van denksportreuzen. Helaas heb ik de gelegenheid niet kunnen benutten, ik had reeds andere verplichtingen. Als liefhebber van hersenkrakers, kaart- en bordspelen had ik onze topschaker graag aan het woord gehoord. Al was het alleen maar om nostalgische redenen. Ik herinner me nog goed zijn roemruchte eindspel tegen Velimirovic in het kandidatentoernooi van 1979. Het hield denksportminnend Nederland in de ban. Zou onze nationale troef de uitdager van wereldkampioen Karpov worden?
In de jaren zeventig stond het schaken symbool voor de koude oorlog. Hoogtepunt in deze strijd vormde onbetwist het opzienbarende treffen tussen de degelijke Sovjetspeler Spasski en de meer dan excentrieke eenling Fischer. Na het vertrek van de Amerikaan uit de schaakwereld nam Timman het stokje over en was gedurende een korte periode de beste van het Westen.
Na de val van de muur is het schaken allengs naar de achtergrond verdwenen. De fysieke sporten werden meer en meer geschaakt door de commercie en de aandacht van de media voor de denksporten in het algemeen en het schaken in het bijzonder verslapte. Ook de intrede van de computerspelletjes heeft de ouderwetse hersengymnastiek met een vuist vol kaarten of achter een bord vol stukken geen goed gedaan. De spelletjes worden steeds stoffiger, de beoefenaren raken op leeftijd. Binnenkort nog louter pure bejaardensoosnostalgie. ‘Opa, eerst je bord leeg, daarna mag je een partijtje.’
De naam van het nobele spel der vierenzestig velden zal bij het grote publiek binnenkort alleen nog maar klinken als een Nederlandse voetbalinternational het veld betreedt. Juist ja, Ruben Schaken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten