Kunst, ziel, waarheid. Moeilijk te vatten begrippen die
louter toegankelijk lijken voor doorgewinterde stoffige figuren met witte
baarden. Zweverige wetenschappers die denken de moeder van alle wetenschappen
te vertegenwoordigen: filosofie. Ik schoof enige weken geleden aan in de
plaatselijke bibliotheek om deel te nemen aan een zogenaamd Socratisch gesprek
met de ziel als thema. Moeilijker kan ik het niet maken!?
Tijdens het gesprek schotelden de deelnemers elkaar een rijk
palet aan boeiende meningen en ervaringen voor die alle terug te voeren waren
op het centrale thema. Eén man had mijn speciale aandacht. Hij legde een
verband tussen prachtige muziek en de ontroering die dit bij de luisteraar
teweegbrengt. Is hier de ziel aan het werk?
Met deze vraag betrad ik enige dagen later een concerthal.
Een groep gelouterde musici bracht een keur aan technische hoogstandjes ten
gehore. IJverig ingestudeerd, de partituur hing overduidelijk in de lucht. Monotone
maten meegezongen, de solo’s perfect afgemeten. Met de Socratische exercitie in
gedachten interpreteerde ik: iedereen kan muziek maken met Ravensburger. Technisch
méér dan aan de maat, maar er ontbrak iets.
Een dag later bezocht ik een expositie waar provinciale
kunstenaars hun werk tentoonstelden. Een beeldhouwer hield een toespraak die de
aanwezigen niet bijster kon boeien. Dit lag aan de spraakkunst van de spreker
die blijk gaf beter met klei te kunnen boetseren dan met woorden. Maar de strekking
van zijn betoog vlamde wel. De man straalde enthousiasme uit, hij trok mijn aandacht.
In combinatie met het Socratisch gesprek en het muzikale uitje kom ik voor
mezelf tot de volgende slotsom: techniek zonder ziel is een kunstje, alleen het
toelaten van de ziel leidt tot ware kunst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten